Ontwerp de toekomst - NVTL

Laden...

Ontwerp de Toekomst

Twaalf interviews over het landschap van de komende eeuw

 

Inleiding

Ontwerp de Toekomst is gemaakt in het kader van het 100 jarig bestaan van de NVTL. Met Ontwerp de Toekomst wil de NVTL een impuls geven aan nieuwe ontwerpbenaderingen voor de uitdagingen van morgen. Met de verhalen zetten we de spotlight op de creativiteit en ontwerpkracht van tuin- en landschapsarchitecten en -ontwerpers en de disciplines, die met de vakgemeenschap samenwerken aan een mooi(er) Nederland.


Honderd jaar vooruit

Voor Ontwerp de Toekomst maakte landschapsarchitect, illustrator en Young NVTL-lid Cor Simon een tekening, geïnspireerd op de interviews. Hij verdeelde Nederland in drie bodemtypes: groen voor de klei, geel voor het zand en paars voor het veen. Rivieren krijgen in het Nederland van de toekomst de ruimte en functioneren als recreatieve zones, als klimaatbuffer en als biodivers paradijs. Steden zijn rotsformaties in het groen met veelzijdige woonvormen, voorzien van daken die ruimte bieden voor onze energievoorziening. Of voor groen en daarmee ook een habitat voor dieren en planten vormen. Voedselvoorzienende kassen dienen als eco-resorts. Lange afstanden leggen we af met het openbaar vervoer onder het maaiveld, op de grond en in de lucht. De roofvogel met de drone illustreert tegelijkertijd de strijd én de samenwerking tussen natuur en technologische ontwikkelingen. Het circulaire ‘ruimtestation’ is, naast een verbeelding van de verovering van de ruimte, ook een beeld dat de van de ruimte in Nederland en de inrichting daarvan in een groter perspectief plaatst. Op zee is er ruimte voor natuurinclusieve windmolens, waterstofstations en zonneparken.


Leren leven met water

De toren in de zee is een station waar plastic etende wormen het afval van de zee opruimen en omzetten in nieuwe grondstoffen. Landbouw bestaat uit regeneratieve teelten met minder vee en meer bosakkerbouw, met lokale afzetmarkten en meervoudig ruimtegebruik. Er wordt voorzichtig geëxperimenteerd met ruimte voor de krachten van de natuur. Bosbranden kunnen worden voorkomen door een mozaïek te vormen, een natuurkracht die vaker gaat voorkomen door droogte. En we moeten weer leren leven met het water. We vergeten ondertussen de rijke cultuurhistorie en identiteit van ons landschap niet: de windmolen op Kinderdijk, de domtoren van Utrecht, het Evoluon van Eindhoven, de verdronken  dorpen van Zeeland.

Klik op de tekening om hem te vergroten.

Volg de natuurlijke systemen

Michael van Buuren is ruimtelijk ontwerper en verbonden aan Wageningen University & Research. Samen met ecoloog Martin Baptist en andere WUR-onderzoekers heeft hij een toekomstvisie voor Nederland in 2120 gemaakt, waarin natuur en natuurlijke processen een hoofdrol spelen. Dit kennis- en innovatieprogramma kreeg in maart 2023 110 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds. We vroegen Michaël naar zijn band met het landschap, zijn ideeën voor het Nederland van de toekomst en de rol van ontwerpers daarin.

 

Beken en rivieren
Als kind heb ik in veel plaatsen gewoond, en met mijn broer en ouders ging ik er vaak op uit. Op die manier heb ik veel delen van Nederland leren kennen en voel ik mij in alle landschappen thuis. In de jaren 70 en 80 maakte ik mee dat Zuidelijk Flevoland werd drooggelegd en ingericht. Dat fascineerde me zo dat ik aan de toenmalige Landbouwhogeschool (nu Wageningen Universiteit) ben gaan studeren. Inmiddels heb ik vijfendertig jaar in verschillende functies gewerkt in vrijwel alle landschappen van Nederland, en beschouw ik heel Nederland als mijn domein. Ontwerpen aan stromend water (op en onder de grond) is mijn specialiteit, daardoor heb ik wel een speciale band met het beken- en rivierenlandschap.


Kennis
Als ik denk aan een mooier en klimaatbestendiger Nederland, is het eerste wat in mij opkomt mijn eigen frustratie dat maar zo’n beperkt deel van wat we al decennialang weten, ook daadwerkelijk in de praktijk wordt gebracht. Als we zouden doen wat we al lang wisten, hadden we nu veel minder problemen. Dat geldt ook, of juist, voor het op duurzame en zorgvuldige wijze beheren, inrichten en ontwerpen van onze cultuurlandschappen. Bestuurders gebruiken vaak ‘nader onderzoek’ om besluiten uit te stellen. Veel kenniswerkers gaan vervolgens allerlei, reeds bekende, zaken nog eens ophalen en soms nog verder uitdiepen. De noodzaak om wat we al lang weten ontwerpend bij elkaar te brengen is nu groter dan ooit. Ik spreek in dit verband van ‘(onder)zoekend landschapsontwerp’, waarover ik vorig jaar een rapport heb geschreven. Zo bekeken is er niet zozeer een gebrek aan kennis, maar een gebrek aan de juiste ‘kennissen’: mensen die al weten wat anderen nog zoeken…


Nederland als stad
Een belangrijke reden dat het niet opschiet is het teveel aan bestuurslagen. Er gaat bovendien veel tijd, geld en energie zitten in het ‘gekissebis’ tussen bestuurders en het maar weer uitstellen van besluiten door het uitzetten van ‘nader onderzoek’. Ik geloof in een veel betere samenwerking op Europees niveau. Een Europese regering zou wat mij betreft een goede ontwikkeling zijn. Met Nederland als een soort deelstaat. Je kunt Nederland naar mijn mening zien als een wat verspreide, en daarmee relatief groene en ruime stad, in plaats van als een land. Tussen burgers (gemeenten) en zo’n Europese regering zou dan hooguit één andere bestuurlijke laag moeten zitten. Dat vermindert de ‘bestuurlijke drukte’, het ‘over de heg gooien’ van belangrijke vraagstukken naar hogere of lagere overheden en een slagvaardiger beslissingssysteem kunnen opleveren. Bovendien zouden we beter de natuurlijke systemen kunnen volgen, ontstaat er meer vrijheid voor lokale initiatieven, en heb je waar nodig sturing vanuit Europees niveau. Denk bijvoorbeeld aan het herinrichten van de bestuurlijke inrichting van Europa gebaseerd op stroomgebieden, gebonden aan de grote Europese riviersystemen en waterscheidingen. Dat zou voor de aanpak van heel veel nu grensoverschrijdende milieuvraagstukken tot veel betere en beter op elkaar afgestemde aanpakken kunnen leiden.


Zoekend landschapsontwerp
De volgende generatie ontwerpers heeft een belangrijke taak. Want niet eerder was de tijd zo rijp voor het opschalen van een ‘op het functioneren van natuurlijke systemen gebaseerde inrichting’ van het landschap. En daarmee nut en noodzaak van ‘zoekend landschapsontwerp’. Het Nationaal Groeifonds heeft voor het nature based solutions-voorstel NL2120 maar liefst 110 miljoen euro beschikbaar gesteld. Daarmee gaan we de kennis die er al is uitbouwen en vervolgens in de praktijk toepassen. Kom ons daarbij helpen!

 

Ruimte voor natuurkrachten

Met haar afstudeerproject A Fire Scape, waarmee Hanna Prinssen in 2020 is afgestudeerd aan de Academie van Bouwkunst, won ze meerdere prijzen, waaronder de Archiprix 2021 en de NVTL Talent Award 2023. Hanna werkt als landschapsarchitect bij Arcadis en was in 2022 curator FUTURE GENERATION van de Architectuurbiënnale Rotterdam. In deze video vertelt zij over haar visie op hoe natuurkrachten, en met name het vuur, in de toekomst van invloed zijn op ons landschap.

Verbind stad en natuur

Als landschapsarchitecten van Track Landscapes werken Mart Reiling en Thijs Dolders dagelijks aan ontwerpvoorstellen voor bewegende steden en landschappen. Ze doen dit op basis van onderzoek naar gedrag en voorkeuren van de actieve gebruikers van het landschap: fietsers, voetgangers, sporters en recreanten. Mart voelt zich thuis op de Utrechtse Heuvelrug en in de bossen, liefst grote, waar hij het gevoel van ruimte ervaart. Thijs vindt het kleinschalige Brabants landschap aantrekkelijk, waar natuur, cultuur, economische activiteiten en recreatie samenkomen. Samen vertellen zij hoe ze de toekomst van ons landschap voor zich zien. 


Fiets- en loopverbindingen

Het Nederland van de toekomst heeft wat ons betreft mooie plekken en gebieden -zowel binnen de stad als erbuiten- die direct met elkaar zijn verbonden. Met ruime, fijne, ononderbroken fiets- en loopverbindingen. Stad mag van ons écht stedelijk zijn, mét stedelijke vormen van groen. Maar groene plekken in de stad mogen ook écht natuurlijk zijn, direct verbonden met echte landschappen in plaats van over-ontwikkelde recreatiegebiedjes.


Eenduidige aansturing

Nederland zit qua ruimtelijke organisatie te ingewikkeld in elkaar. Het is moeilijk voor te stellen dat iemand nog het overzicht heeft van hoe Nederland qua ruimtelijke partijen en verantwoordelijkheden in elkaar zit. Welke projecten, onderzoeken en ontwikkelingen er lopen, hoe die samenhangen en afgebakend zijn en waar dat gezamenlijk naartoe gaat. Ik zie geen grootschalig plan, maar vooral veel beleid, visies en onderzoeken. Terwijl je Nederland in één dag op de fiets volledig kunt doorkruisen. Ruimtelijk gezien is Nederland daarmee letterlijk goed te overzien. Ambities en afdelingen met betrekking tot mobiliteit, stedelijke ontwikkeling, natuur, klimaatadaptie, energie, sport, recreatie, en agrarisch landschap, zouden gezamenlijk plannen moeten ontwikkelen vanuit een eenduidige aansturing.


Onafhankelijk denken

Jonge ontwerpers raden we aan om zich goed in de materie te verdiepen. Durf op basis daarvan eigen overtuigingen te hebben en afwijkende stellingen te nemen. Neem niets voor lief en conformeer je niet te makkelijk. Zie je gebrek aan ervaring niet als een beperking, maar als een kwaliteit. Die heb je nodig om je onafhankelijk op te stellen, en onafhankelijk te denken. Hoe ouder je wordt, hoe meer ervaring je krijgt, hoe moeilijker dat wordt. Nieuwe ontwerpers en bestuurders moeten niet te makkelijk meegaan in de normen, manieren en ideeën van de huidige.

De stem van landschap, bodem en water

Arita Baaijens is ontdekkingsreizigster, biologe en schrijfster. Ze onderzoekt de relatie tussen mens en landschap in Nederland en daarbuiten. In 1988 organiseerde Arita haar eerste woestijnexpeditie. Na twintig jaar woestijn verlegde ze haar onderzoeksterrein naar Siberië, waar ze experimenteerde met ‘deep maps’ die betekenis van landschap vastleggen. In 2017 startte Arita een project in eigen land: Paradijs in de Polder, ontdek wat landschap je vertelt. Een paar jaar later richtte ze haar blik op de zee met het filosofisch taalexperiment ‘Taal voor de toekomst, in gesprek met de Noordzee’. Het meest recente project is haar voorgenomen sollicitatie bij de Noordzee op de functie ‘Spreker voor het leven in de zee’.


Je hebt ‘deep mapping’ ontwikkeld, wat kunnen landschapsontwerpers hiermee?
Landschapsarchitecten maken ontwerpen waarin ze steeds vaker het perspectief van planten, dieren en water meenemen. Met deep mapping kunnen ze een stap verder gaan. Deep maps gaan over betekenis en ervaring. Je kunt ze omschrijven als een biografie van een plek of gebied, ontstaan door een collectieve inspanning van bewoners – inclusief mensen – die laten zien wat voor hen belangrijk is. Dat zijn vaak heel andere dingen dan landschapsarchitecten in hun ontwerp meenemen. In een deep map komen verschillende perspectieven en verhaallijnen samen. En dat is geen probleem. Wat telt is de vraag welk verhaal of perspectief ertoe doet bij besluitvorming, en waarom. Zo bezien is een deep map geen einddoel maar het begin van een opbouwend gesprek over de toekomst van een gebied, wijk of nationaal park.


Kun je een voorbeeld noemen van de betrokkenheid die een deep map kan creëren?
Problemen en conflicten bij ruimtelijke opgaven gaan bijna altijd over emoties, en zelden over feiten alleen. Bij drastische ingrepen in een gekoesterd landschap lopen die emoties hoog op. Enige tijd terug speelde op Terschelling de kwestie van de Boschplaat die dreigde te ‘verdrinken’ door een stijgende zeespiegel. Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat stelden voor om de stuifdijk, die in de vorige eeuw is gebouwd door eilanders, op sommige punten door te breken, om op die manier dynamiek te creëren voor de ontwikkeling van de Boschplaat. Dat idee viel niet goed bij de eilanders. En het leek onmogelijk om tot een gedeelde toekomstvisie te komen. Maar dankzij intensieve samenwerking met alle belanghebbenden is dat toch gelukt. Veldexcursies, werksessies, het uitwisselen van ervaringen en verhalen; alles kostte tijd. Maar nu ligt er wel een toekomstplan waarin alle verhaallijnen en culturele elementen samenkomen. Je zou de uitkomst en de kaart die in dit proces is ontstaan een deep map kunnen noemen. De stuifdijk blijft voor 80% in stand. In de stroomgaten ontstaat dynamiek van wind, zee en zand. En zo kan de Boschplaat zich verder ontwikkelen.


Wat kunnen ontwerpers nog meer doen om de diepere betekenis van het landschap te leren begrijpen?
Allereerst door te beseffen dat we in een meerstemmige en veelsoortige wereld leven, waar wij mensen ook onderdeel van uitmaken. Ga uit van onderlinge relaties in je ontwerpen. Incorporeer de stem van landschap, bodem, water. Schenk aandacht aan zichtbare en onzichtbare aspecten van landschap. Daag jezelf uit, ga naar gebieden waar mensen heel anders met natuur en landschap omgaan. Oordeel niet, maar stel jezelf open voor de kennis die daaruit spreekt. Gaan mensen elders net zo bazig om met natuur en landschap als wij? Wat doen ze anders en wat is daarvan het effect op de omgeving?


Wat is jouw wens voor de volgende generaties ontwerpers?
Mijn wens is dat ze de ruimte krijgen om andere perspectieven te verkennen. En om samen te werken met bijvoorbeeld kunstenaars, sociaal wetenschappers en landschapsfilosofen. Op die manier stimuleer je kruisbestuiving van ideeën, disciplines, culturen en ontwerpprocessen. Daardoor ontstaan nieuwe denksporen en ontwerppraktijken. Dat biedt hoop voor de toekomst.

Ontwerpen voor alle soorten

Maike van Stiphout studeerde tuin- en landschapsarchitectuur aan de Universiteit van Wageningen en het Royal Melbourne Institute of Technology. In 1993 richtte ze het bureau DS Landschapsarchitecten op. Maike is de dochter van een biologe, en werkt als landschapsarchitect met liefde voor de natuur. Steden en hun ecosystemen hebben haar altijd geïntigreerd. In 2020 publiceerde ze De eerste gids voor natuurinclusief ontwerp. In dit video-interview deelt ze haar visie op het ontwerpen en bouwen voor alle soorten.

De habitat als basis

Landschapsarchitect Ziega van den Berk won in 2021 de Archiprix met haar afstudeerproject Doggersland, de kraamkamer van de Noordzee  en ontving in 2022 de NVTL Talent Award. Ziega studeerde spatial design aan de HKU en lanschapsarchitectuur aan de academie van bouwkunst Amsterdam en werkt sinds 2013 bij MUST Stedebouw. Hoe zou zij de toekomst ontwerpen?


Beekdallandschap
Ik geniet van veel verschillende soorten landschappen, maar ik voel me toch het meest verbonden met het kleinschalige beekdallandschap van Noord-Brabant waar ik ben opgegroeid. Waar ik ook van hou zijn de bergen. Die grootsheid en eeuwigheid die jou even heel klein maakt, alsof je oplost in het landschap. In een zeilboot op de Waddenzee kan ik dat nederige gevoel ook hebben, ik vind dat heel fijn.


Habitat als basis
Ik hoop dat we over honderd jaar in een landschap leven waar alles floreert: mens, plant en dier. Met een gezonde bodem, en robuuste, aaneengesloten groengebieden. Dat we steden gaan zien als natuurgebieden, als een soort rotsformaties in het groen. Waar allerlei soorten planten, insecten en dieren samenleven met de mensen. Het is een omdraaien van hoe we het tot nu toe deden. De habitat als basis, en daarna pas de functies. Die manier van naar de leefomgeving kijken zie je nu al ontstaan.


In samenspraak met de samenleving
Als landschapsarchitect ben ik opgeleid om problemen op te lossen. Maar dat dat niet altijd de meest logische benadering is, bleek onlangs uit het project ‘Windparken op Zee’ van de Ambassade van de Noordzee. De vraag was: wat is een rechtvaardig windpark? Daarop bleek een ontwerp niet het antwoord te zijn. Het werd een motie, waarin alle dilemma’s op tafel zijn gekomen. De rol van milieusocioloog Darko Lagunas was hierin essentieel. Hij heeft veel inzichten gegeven die wij als ontwerpers anders niet hadden. Bijvoorbeeld over de grondstoffenproblematiek en hoe die nauw verbonden is met de energietransitie. Wist je bijvoorbeeld dat afgeschreven wieken niet te recyclen zijn? Ze worden nu begraven. Het is echt een puinhoop! En met alleen ontwerp draag je bij aan het probleem. Daarom is het zo belangrijk voor ontwerpers om in samenspraak met de samenleving gaan werken. Bijvoorbeeld met een burgerberaad, misschien wel een ontwerp-burgerberaad. Het kenmerkt de huidige generatie ontwerpers dat ze dit al steeds meer doen; ze zijn het vakgebied aan het oprekken.


Intrinsieke waarden
Ik hoop dat we in de toekomst het natuurlijke leven steeds meer als meer vanzelfsprekend gaan zien, en dat alles meer in balans is. Mijn wens is dat de nieuwe generatie ontwerpers goed kan luisteren en kijken, empathisch is, en de mens niet meer centraal stelt in hun werk en de intrinsieke waarden van al dat andere leven erkennen. Ik hoop ook dat in de toekomst de samenleving, en dan met name de politiek, eerlijker en transparanter is. In de projecten waar ik bij betrokken ben, merk ik dat er veel wordt weggekeken en verzwegen. Dat is schokkend om te zien, en het doet mijn vertrouwen in de politiek geen goed. Er zijn wel steeds meer mensen die wél proberen de pijnlijke, complexe problemen te benoemen en daarvoor oplossingen aandragen. Hopelijk wordt er naar hen geluisterd.

Slimme combinaties

Dirk Oudes is universitair docent landschapsarchitectuur aan Wageningen University en associate van NRGlab, een onderzoekslaboratorium voor energietransitie. Na een periode van vijf jaar als landschapsarchitect bij verschillende ontwerp- en adviesbureaus, werkte hij als research fellow bij de Amsterdamse Academie van Bouwkunst. Hij gaf daar les en schreef zijn PhD thesis getiteld Landscape-inclusive energy transition: landscape as catalyst in the shift to renewable energy.
Samen met Sven Stremke en Paolo Picchi schreef hij het boek Power of Landscape, waarin ze diverse energielandschappen in Europa en de VS onderzochten, in heden, verleden en toekomst. Het uitgangspunt van het boek is de kwalitatieve en emotionele betekenis van het landschap voor bewoners en gebruikers.

Een beter begrip van het landschapssysteem

Lieke Jildou de Jong is landschapsarchitect, gastdocent aan de Academie van Bouwkunst en eigenaar van Landscape Collected. Ze won meerdere prijzen, waaronder de Archiprix met Zoetwater erven op zilte zeebodem, waarin ze onderzocht hoe het boerenerfgoed kan worden ingezet om het landschap aan te passen op de hedendaagse uitdagingen voor het productielandschap. Hoe ziet Lieke het landschap van de toekomst?


Leesbaar landschap

Toen ik jong was, en we met mijn familie een dag naar Schiermonnikoog gingen, kwamen we door de kuststreek van Noord-Groningen. Ik zag de enorme velden met gewassen en was verbijsterd. Zo groots en weids. Een zee van niks. Tegelijkertijd is er veel te zien. Noord-Groningen kent een mooie combinatie van oud landschap met kwelderwallen resterend uit de intergetijden periode, graslanden, wierden met eeuwenoude dorpen, en nieuw landschap met hoogproductieve landbouw, dijken, windturbines en nieuwe industrie. Het is een leesbaar landschap. Het heeft me gegrepen denk ik, want nu, jaren later, woon ik er.


Aanwas

Het Nederland van de toekomst kent veel meer biodiversiteit. Ik hoop dat het landschap zal ‘groeien’ door meer natuurlijke dynamieken toe te laten in het landschapssysteem. Groei als tegenhanger van de inklinking, oxidatie en het biodiversiteitsverlies waarmee we nu te maken hebben. Ik hoop dat er in de toekomst meer ruimte is voor de natuurlijke processen. Voor fluctuaties, voor getijden, en natuurlijke aanwas van het land.


Medebewoners

Daar is een cultuurverandering voor nodig. Een ‘unlearning’ van wat we al kennen en denken te weten om bestaande patronen te doorbreken. Daarbij hoort diepgaande kennis van en begrip voor ons landschapssysteem in al zijn complexiteit. Kennis over alles wat daarin groeit, leeft en bloeit. Wat is hun rol in het ecosysteem? En hoe kan de mens hierin faciliteren (of juist niet), om ook hen een duurzame toekomst te bieden in het landschap. Onderzoeken wie je medebewoners zijn en van welke condities ze afhankelijk zijn, daar begint het mee.


Nieuw gedachtengoed
Voor die diepgaande kennisverwerving en beter begrip van het landschap zijn andere vakgebieden en kennisdragers voor nodig dan alleen landschapsarchitecten. Denk bijvoorbeeld aan ecologen, hydrologen of filosofen. Ook landbouwers, vanwege hun locatiespecifieke kennis van de grond en gewassen. In samenwerking met specialistische kennis en andere invalshoeken kun je tot nieuwe inzichten komen. Zo kwamen we tijdens een uitwerking van Eeuwige Bron 2.0 tot een alternatief water-win-systeem door een tafel gevuld met ontwerpers, bodemdeskundigen, geohydrologen en boerenpartijen. Deze alternatieve manier van wateroogsten kan positieve impact hebben op de leefbaarheid van het gebied voor zowel boeren als natuurontwikkeling.


Omdenken
Als landschapsarchitecten moeten we steeds bijleren en nieuwe kennis en inzichten verwerven. Dat maakt dat we onze logica in het werkveld ook continue actief moeten bijstellen. En ook onze omgeving hierover moeten informeren en moeten overtuigen. De waarden en tradities, bijvoorbeeld wat en hoe we consumeren, zitten in onze maatschappij verankerd. Het vraagt om een cultuurverandering om echt een duurzame verandering te creëren. Hiervoor hebben we iedereen in de samenleving nodig.


Nieuwe tijdgeest

Voor de ontwerpers van de toekomst wens ik dat er een symbiose is ontstaan tussen mens en natuur. Dat we het landschap op basis daarvan inrichten, en dat dat vanzelfsprekend is. We gaan die kant al op, de nieuwe tijdgeest hangt in de lucht.

Ruilverkaveling 2.0

Peter de Ruyter is landschapsarchitect met een focus op klimaatverandering, veenweiden, de transitie van de landbouw, biodiversiteit en gebiedsprocessen met draagvlak. Hij werkt graag samen met andere disciplines op het gebied van ontwerp en omgevingskwaliteit en publiceerde in 2020 de tweede, herziene druk van het boek ‘Vloeiend Landschap, over de toekomst van het Friese landschap’. Een recent project van Peter is de Veenmobiel, dat de werking van de grondwaterstromen in het Friese watersysteem laten zien. Wat is er volgens hem nodig voor ons toekomstige landschap?


Kind van het veen

Opgegroeid in Boskoop ben ik een kind van het veen. Mijn vader was boomkweker en luisterde tussen de middag altijd naar de ‘mededelingen voor land- en tuinbouw’ op de radio. Ik luisterde mee, en zo is mijn affiniteit met het landschap en zijn gebruikers ontstaan. Veenlandschappen zijn niet alleen mooi in alle seizoenen, maar in ons laagveenlandschap komen eigenlijk alle hedendaagse opgaven samen op het gebied van water, klimaat, landbouw en natuur.


Belevingswaarde

Het boek Vloeiend Landschap schreef ik op een bootje in Friesland, omgeven door prachtige moerasnatuur; zompig en zoemend. Als ik dan boodschappen ging doen, kwam ik langs uitgestrekte, doodstille weilanden met monotoon raaigras. Zo was het Friese landschap niet altijd, het is in de afgelopen vijftig jaar geleidelijk aan veranderd. De zintuiglijke ervaring, de belevingswaarde, van het landschap is hier, maar ook op andere plekken in Nederland, enorm verarmd. Kleuren, geuren en geluiden zijn verdwenen. Dat het zo ver is gekomen komt met name door de grote ruilverkavelingen in het verleden en de productiedruk op de boeren om tegen zo laag mogelijke kosten te produceren voor de wereldmarkt. Bovendien is door de diepontwatering voor de landbouw en het dempen van slootjes het waterbergend vermogen van het veengebied sterk afgenomen met een aanzienlijke bodemdaling en uitstoot van CO2 tot gevolg. Terwijl we met het oog op de zeespiegelstijging en extremere weersomstandigheden juist die waterberging in de bodem van gebiedseigen zoetwater keihard nodig hebben.


Ruilverkaveling 2.0

Als ik denk aan het landschap van de toekomst, en dan even specifiek in Friesland, dan is dat kleurrijk en diverser. Met name in de overgangsgebieden tussen natuurkernen en intensieve landbouw is veel moois te realiseren dat klimaatbestendiger en natuurinclusiever is. Het is een mozaïeklandschap met hogere waterpeilen en extensievere vormen van landbouw en een grotere recreatieve betekenis. De boeren als beheerder van ons toekomstige landschap hebben hierin een cruciale rol. Zij kunnen maatschappelijke diensten leveren en moeten daarvoor ook gewaardeerd worden en netjes betaald. Denk aan CO2-opslag, het versterken van de biodiversiteit en het vasthouden van gebiedseigen water. Het gaat om het combineren van functies op basis van langjarige beheercontracten, zodat de boeren ook zekerheid hebben als ze investeren in ander vee- en staltypen of in de lichtere machines die voor deze diensten nodig zijn. Naar mijn idee moeten we toe naar een kleinschalige ‘ruilverkaveling 2.0’, waarbij we het juiste agrarische bedrijfstype koppelen aan de specifieke bodem- en wateropgaven. De veenboer van de toekomst is een veelzijdige ondernemer die in coöperaties niet alleen melk en kaas produceert, maar ook lisdodde en veenmos.


Draagvlak en daadkracht

In de huidige landbouwtransitie stapelen de communicatiefouten zich op. Het op een goede en respectvolle manier met elkaar omgaan is van groot belang om draagvlak én daadkracht te creëren. Mensen moeten zich gezien en gehoord voelen, en hebben visie en duidelijkheid nodig. Nog steeds, en dat is misschien ook typisch Nederlands, zit iedereen op elkaar te wachten. Inspirerende visiebeelden en een ‘aandachtige taal’ kunnen helpen om een positieve beweging in gang te zetten, om mensen mee te krijgen. Het samenwerken met andere disciplines, zoals bijvoorbeeld ecologen, hydrologen, filosofen, landbouwwetenschappers en beeldend kunstenaars, verbreedt je blik, en geeft andere perspectieven. In mijn boek pleit ik ervoor om die nieuwe vormen van samenwerking per regio een eigen fysieke plek te geven; ‘een huis voor het landschap’, waar jong en oud, boer en burger bij elkaar kunnen komen op voet van gelijkwaardigheid en gemeenschappelijke interesse.


Cruciale schakel

Ik blijf optimistisch over onze toekomst, en ik zie gelukkig dat jonge ontwerpers al meer dan de oudere generaties gewend zijn om multidisciplinair te denken en te werken. Het belangrijkste is dat je je werk met plezier doet en aandacht voor de ander hebt, dan krijg je waardering terug. Ik hoop dan ook dat toekomstige ontwerpers plezier, waardering én voldoening halen uit hun werk. Jullie zijn een cruciale schakel in de grote ruimtelijke opgaven waar we als maatschappij voor staan.

Leven in het Symbioceen

Roel Wolters is landschapsarchitect en oprichter van Smartland. Hij begon zijn professionele carrière in 1998 en richtte zich op grootschalige ruimtelijke opgaven, de transformatie van voormalige mijnbouwgebieden en de stedelijke leefomgeving. Na het behalen van zijn Mastertitel is hij daarnaast een Chinees-Nederlandse samenwerking gestart, gericht op de urgente klimaatopgaven van de stedelijke delta’s. De focus ligt daarbij op een zo optimaal mogelijk ecologisch systeem voor planten, dieren en mensen. Hoe ziet hij de toekomst van ons landschap?


Stroomgebied
Ik ben geboren in Zuid-Limburg, op een kilometer van de Duitse grens en vijf kilometer van België. Het fantastische heuvelland, de hellingbossen en beekdalen zijn misschien uniek voor Nederland, maar deze landschappen houden niet op bij de grens. Ze lopen door in de Eifel en Ardennen, het stroomgebied van de Roer en de Maas. Met dat landschap voel ik me verbonden.


Lokale helden en internationale samenwerking

Als landschapsarchitect kijk ik graag over de landsgrenzen heen. Ik heb weinig moeite om ergens te aarden, van de Nederlandse Delta tot ver in Azië. De focus van ons bureau ligt op het samenwerken met lokale helden aan urgente opgaven en de problemen van deze tijd. Problemen die zich ook niet aan grenzen houden, zoals we hebben gezien met de overstromingen van 2021. Ook het feit dat er tot op de dag van vandaag vlak over de grens nog bruinkool wordt gewonnen, en waar burgers strijden voor een schonere toekomst, benadrukt het belang van een langetermijnvisie op macroschaal en internationale samenwerking. Ik ben een optimist. Maar ik sta wel heel kritisch tegenover de trage vorderingen die we als samenleving maken als het gaat om het behalen van de klimaatdoelen, en het betrekken van burgers bij de urgente opgaven.


Participatie en inspraak
Nederland staat voor grote ruimtelijke uitdagingen. De gevolgen hiervan zijn voor de gewone burger moeilijk te bevatten. Alleen al de ruimteclaim voor klimaatadaptatie, woningbouw, natuur- en biodiversiteitsherstel, waterkwaliteit en de toekomstige drinkwatergarantie leiden onherroepelijk tot het maken van keuzes waarvoor we draagvlak in de samenleving moeten creëren. Participatie en inspraak spelen daarbij een steeds grotere rol. Maar we zullen dit instrument de komende honderd jaar moeten vernieuwen.


Symbioceen

Ik droom dat in 2123 onze samenleving veel natuurinclusiever is dan nu, en dat we ons huidige verslavende systeem van uitbuiting en uitputting hebben vervangen door een nieuwe balans tussen mens, natuur en technologie. We zijn dan misschien wel beland in het Symbioceen, geïntroduceerd door milieufilosoof Glenn Albrecht, waarin mensen in harmonie leven met alle andere wezens. Ruimtelijke vraagstukken en participatie draaien dan niet meer alleen om de stem van de mens, maar om de bescherming en het herstel van alle onderdelen van het natuurlijke ecosysteem.


Volgende generaties

Visie, draagvlak en vertrouwen zijn nodig om zo’n toekomst te bereiken. Overheden moeten meer open en transparant zijn over besluitvormingsprocessen en burgers beter informeren over de gevolgen van de te maken keuzes. Technologische en wetenschappelijke vooruitgang zal het makkelijker maken om de afweging en impact inzichtelijker te maken. Ook moeten we als samenleving veel meer verantwoordelijkheid nemen voor het leven van volgende generaties. We moeten keuzes durven maken en vooral open staan voor nieuwe initiatieven.


De natuur als rechtspersoon

Een van deze initiatieven is dat straks, naast de rechten voor de mens, ook die van het ecosysteem in onze grondwet zijn opgenomen; ‘de natuur als rechtspersoon’. Een begrip dat in de natuur oorspronkelijk niet voorkomt, maar zeker kan helpen in onze zoektocht naar een nieuwe balans. Ik word helemaal blij van de stappen die er in Ecuador, Nieuw-Zeeland, maar ook in Nederland zijn genomen om dit te realiseren.


Breed gedragen visie
We leven in een periode dat klimaat- en stikstofdoelen sneuvelen door lokale en maatschappelijke weerstand. Er moet daarom meer ruimte komen om met respect voor elkaar argumenten uit te wisselen. We moeten leren luisteren naar de pijn achter de weerstand, waardoor er meer ruimte ontstaat voor een breed gedragen visie op macroschaal. We moeten het dus vooral samen doen en er is no time to waste! We hebben namelijk maar één planeet.
Ik ben heel benieuwd hoe de samenleving in 2123 terugkijkt naar deze tijd en de keuzes die we de komende decennia gaan maken. Het zal voor ons een hobbelige weg zijn. Maar ik hoop dat onze kleinkinderen met hetzelfde optimisme de volgende eeuw trotseren.

Optimisme en innovatiekracht

Steven Slabbers is Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (PARK) en adviseert de Provincie Noord-Holland over ruimtelijke ontwikkelingen die impact hebben op de leefomgeving. In deze video vertelt hij hoe we in de toekomst anders moeten leren omgaan met het water.

Ver vooruitkijken

Shera van den Wittenboer is landschapsontwerper en landschapshistoricus en momenteel werkzaam als Adviseur Landschap en erfgoed bij het College van Rijksadviseurs. Daarnaast schrijft ze landschapsbiografieën en doet ze landschapshistorisch onderzoek voor verschillende opdrachtgevers. Wat zijn haar ideeën over het landschap van morgen?


Coulisselandschap
Hoe meer kennis ik verzamel over verschillende landschappen, hoe meer ik ervan ga houden. Of het nu gaat om de open kleilandschappen van Zeeland en Groningen of het Limburgse Heuvelland. Maar als ik dan toch moet kiezen, dan kies ik voor het coulisselandschap in het oosten van het land, waar ik ben opgegroeid en nog altijd woon. Dat voelt het meest als thuis.


Grenzen aan de maakbaarheid
We zijn er (te) lang vanuit gegaan dat alles maakbaar was en we het bodem- en watersysteem zo naar onze hand kunnen zetten dat alles overal kan. Maar er zijn grenzen aan die maakbaarheid. De komende eeuw zullen we ons moeten aanpassen aan natuurlijke systemen in plaats van andersom. Dat betekent bijvoorbeeld dat we toe moeten naar een landbouw die niet afhankelijk is van grondwateronttrekkingen, bestrijdingsmiddelen en krachtvoer uit Brazilië, maar in balans is met de natuur en de bodem. De landbouw levert voedsel én natuur, maar in toenemende mate allerlei andere maatschappelijke diensten, zoals waterberging en -zuivering en biobased materialen. We moeten meer ruimte reserveren voor water, om piekbelasting én droogte goed aan te kunnen.


Levendige omgeving

Het is ook belangrijk dat er geen woningen meer gebouwd worden op plekken waarvan we nu al weten dat we het water in de toekomst daar steeds minder goed kunnen beheersen. We worden steeds beter in het mengen en slim combineren van functies die goed samengaan en zelfs baat bij elkaar hebben. Zo kan mengen van wonen en werken bijdragen aan een levendige omgeving waar gemakkelijk kruisbestuivingen en innovaties plaatsvinden en waar banen nabij te vinden. Het spectrum ‘multifunctionele landbouw’ is heel breed. Denk aan verkoop van lokale producten tot kinderopvang, maar ook voedselproductie gecombineerd met natuur- of waterbeheer. Op bedrijven met een hoge biodiversiteit zijn minder medicijnen en bestrijdingsmiddelen nodig.


Voorbij 2100
De opdracht ‘bodem en water sturend’ in het coalitieakkoord heeft al voor veel meer aandacht voor het natuurlijke bodem- en watersysteem gezorgd. Maar het kost tijd om daar ook echt naar te gaan handelen. Ver vooruitkijken, naar wat ons te wachten staat voorbij 2050 of zelfs 2100, is nodig om te weten wat we nu moeten doen. Dat zijn zogenaamde ’no regrets’. ‘Lock ins’ zijn er ook en die maken het steeds moeilijker om op termijn van koers te veranderen. Een voorbeeld is het blijven verlagen van het waterpeil in veenpolders, want bij elke verlaging zakt de bodem mee en wordt het steeds lastiger om daar droge voeten te houden. In de Zuidplaspolder is recent besloten het peil niet meer te verlagen. Dat is een goede ontwikkeling.


Verbinden van kennis
Om vooruit te komen moeten we veel samenwerken, en multidisciplinair. Dat gebeurt al steeds meer, maar sommige disciplines krijgen niet de juiste opdracht mee of worden te laat bij ontwikkelingen betrokken. Zo zouden waterschappen met hun kennis van het watersysteem aan de voorkant moeten worden betrokken bij bijvoorbeeld het zoeken naar geschikte woningbouwlocaties. Het is ook niet vanzelfsprekend dat boeren, ecologen en hydrologen samenwerken, maar dat zou veel vaker moeten. Juristen en banken spelen ook een belangrijke rol. Zij houden vaak nog vast aan de regelgeving en rekenmodellen uit een lineaire economie, terwijl ze mee zouden kunnen denken over vernieuwingen en mogelijkheden. De ontwerpdiscipline heeft een belangrijke rol bij het integreren van opgaven, het verbinden van kennis uit verschillende disciplines en het verkennen van mogelijkheden. Ontwerpend onderzoek zou veel vaker ingezet moeten worden.


Werk aan de winkel

Mijn wens is dat de generatie die nu aan de touwtjes trekt gaat inzien dat er serieus werk aan de winkel is als we volgende generaties een net zo rijk leven gunnen als we zelf leiden. Dat we als mens in staat zijn om als onderdeel van de natuur te functioneren en dat we ons aanpassen aan natuurlijke systemen en de beschikbare bronnen.

 

Colofon

Ontwerp de toekomst is een productie van de NVTL in het kader van het 100-jarig bestaan

Tekst, redactie en productie: Jannemieke van Dieren
Webdesign: Bureau Eenvoud
Video’s: Take One, Melchior Kluyver i.s.m. Studio Black
Foto’s:
Mart en Thijs, Ziega, Lieke en Roel werden gefotografeerd door Rogier Reker.
De foto van Arita is gemaakt door Sacha de Boer
De foto van Peter is gemaakt door Peter Paul Klapwijk

Amsterdam, mei 2023

Mede mogelijk gemaakt door

Colofon