EVENT 3#WEDERKERIGHEID: EEN INDRUK - NVTL

EVENT 3#WEDERKERIGHEID: EEN INDRUK

Details

NVTL excursie: Water sturend in Maaspark-Ooijen-Wanssum

Tue 15 October 2024

In het terrassenlandschap van de Maas tussen Broekhuizen en Wanssum ligt sinds 2019 Maaspark Ooijen-Wanssum. Het 540 hectare grote natuurpark borgt de waterveiligheid, maar verbeterde ook de leefbaarheid in de kern Wanssum en geeft ruimte aan landbouw en toerisme. In het integrale ontwerp was het water sturend en vertolken twee nieuwe dijktypen, ontwikkeld door het consortium Mooder Maas met o.a. H+N+S landschapsarchitecten en Trafique, een cruciale rol. Op 4 oktober organiseerde de NVTL i.s.m. H+N+S landschapsarchitecten twee lezingen over het Maaspark en een fietstocht door het gebied.

Overzicht plangebied. Beeld: H+N+S
Overzicht plan in lagen. Beeld: H+N+S

Het bezoek aan Maaspark Ooijen-Wanssum was de vierde NVTL-bijeenkomst rond het jaarthema van de beroepsvereniging: ‘Anders kijken: hoe geven we vorm aan het symbiotisch landschap?’ De bijeenkomst in Limburg draaide om wederkerigheid. NVTL-bestuurslid Jan Janse refereerde er aan tijdens zijn introductie van het ochtendprogramma met twee lezingen over aanloop, ontwerp en uitvoering van het Maaspark: “Dit plan gaat niet alleen over het herbergen van functies en ruimte geven aan de natuur, het draait ook om natuurlijke dynamiek en samenwerking met de natuur.”

Op de NVTL-bijeenkomst gaf Keesjan van den Herik een toelichting op vijftien jaar voorbereiding en realisatie van Maaspark Ooijen-Wanssum. Van den Herik was al die jaren omgevingsmanager in het IPM team vanuit opdrachtgever Provincie Limburg namens de samenwerkende overheden. Aansluitend gaf Lodewijk van Nieuwenhuijze van H+N+S een inkijk in ontwerp en aanleg van het Maaspark en de twee nieuwe dijktypen die het bureau daarvoor ontwikkelde. Van Nieuwenhuijze was coördinerend landschapsarchitect van de aannemerscombinatie Mooder Maas die de aanbesteding won.

In de middag trokken 35 leden van de NVTL en studenten uit Wageningen en Larenstein op de fiets het gebied in, begeleid door Van Nieuwenhuijze en Jaap van der Salm van H+N+S, Bart Peters van landschapsecologisch advies- en planbureau Bureau Drift en Arjan Vergeer, senior landschapsontwerper/groeningenieur bij Trafique.

Integrale gebiedsontwikkeling
Maaspark Ooijen-Wanssum is een integrale gebiedsontwikkeling uit de koker van de provincie Limburg. Na 12 jaar voorbereiding was de realisatie in handen van Mooder Maas, bestaand uit Dura Vermeer, Ploegam, H+N+S landschapsarchitecten, Trafique, Ney & partners, Arcadis en Fugro. Met waterkeringen en rivierverruiming beschermt het ontwerp het gebied tegen hoogwater. H+N+S ontwikkelde er twee nieuwe soorten dijken voor: de steilranddijk en de hoge gronddijk. Maar wie Maaspark Ooijen-Wanssum doorkruist ziet en ervaart in de eerste plaats een bijzonder landschap en rijke natuur. H+N+S koppelde de rivierkundige taakstelling aan de ontwikkeling van een aaneengesloten landschap met grasland, zeggemoerassen en broekbossen – geënt op de Maasterrassen en het kwelwater in het gebied. Daaruit ontstond een door Lodewijk van Nieuwenhuijze als ‘vanzelfsprekend ‘ betiteld landschap dat niet op het eerste oog al prijs geeft dat allereerst ontworpen werd om een Limburgs leefgebied met meerdere dorpen voor hoogwater te behoeden.

De dijken wegspelen
Lodewijk van Nieuwenhuijze zoomde in zijn lezing in op het ontwerp van het Maaspark en de door H+N+S nieuw ontwikkelde dijktypen: “In 2015 kwam de startvraag: ‘Ontwikkel een integrale strategie voor deze inrichtingsopgave’. Daarbij draaide het om het ontwerpen van een groene bypass als een samenhangend natuurgebied, circa achttien kilometer aan waterkeringen, een recreatief routenetwerk, een nieuwe rondweg om Wanssum en diverse kunstwerken. Onze interpretatie van de uitvraag; het gebied moet buiten de berekende hoogwaterrampen om ook een vanzelfsprekend landschap zijn. Wij zaten vanuit de kwaliteitskaders van de opdrachtgever al snel op het dna van het landschap – het terrassenlandschap van de Zandmaas – en de vraag of we de dijken niet konden wegspelen uit het landschap. De strategie daarbij was de introductie van een waterkering als vanzelfsprekende nieuwe laag in een ónbedijkt Maaslandschap. Voor de nieuwe natuur in het gebied ging het om het creëren van startcondities en het beleefbaar maken van de werking van natuurlijke processen.”

Nieuwe dijktypen
Daaruit ontstonden twee nieuwe dijktypen; de steilranddijk en de hoge gronddijk. Lodewijk van Nieuwenhuijze: “Daarmee konden we de bestaande dijken inpakken en een binnendijks cultuurlandschap realiseren, met buitendijks een steile natuurdijk die kan afkalven. Met die steile kant (talud: 2:1) markeren de steilranddijken de grens met het nieuwe natuurgebied. Hier is natuurlijke erosie toegestaan. Voor de waterveiligheid ligt achter deze ‘natuurbuffer’ een erosiebuffer uit gebiedseigen materiaal, als alternatief voor de traditionele kleilaag en grasmat.”

Binnendijks hebben de steilranddijken een flauw talud. Dat maakt bestaand grondgebruik tot aan de kruin toe mogelijk. Van Nieuwenhuijze: “Twintig hectare in het gebied is zo teruggegeven aan landbouw. En het beheerdomein van het waterschap is relatief klein gehouden; het middendeel.”

Op enkele locaties in het plangebied kwam het tweede nieuwe dijktype van H+N+S: de hoge gronddijk: “Deze ‘verstopte dijken’ hoefden we dankzij hun overhoogte en -breedte niet als waterkering te ontwerpen en zijn geschikt voor voor agrarisch gebruik of bos.”

Principe steilranddijk. Beeld: H+N+S
Principe Hogegronddijk. Beeld: H+N+S

Gamechangers: 1993 en 1995
Het plangebied van Maaspark Ooijen-Wanssum – de Oude Maasarm tussen Broekhuijzen en Wanssum – was in de eerste helft van de jaren negentig landelijk nieuws. Kort achter elkaar, in 1993 en in 1995, overstroomde de tien kilometer lange aftakking van de Maas, met in het kielzog enorme economische schade. Als reactie verrezen in het gebied in 1996 nooddijken en werd de Maasarm bij Wanssum afgesloten. Die afsluiting introduceerde een nieuw probleem: opstuwing van Maaswater bij Broekhuizen – en tegelijkertijd bleef het bekade gebied onderdeel van het stroomvoerend en bergend winterbed van de Maas. Een onwenselijke situatie, want het landbouwkundig en economisch ontwikkelperspectief van het gebied blijft daarmee uiterst onzeker.

De Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum moest een definitieve oplossing bieden voor de hoogwaterproblematiek, vertelde Keesjan van den Herik tijdens het ochtendprogramma: “Dit plangebied herbergt een voor Nederland bijzonder landschap: de Maasterrassen, een reliëfrijk landschap en een rivier met hoge oevers. Alle rivierlopen uit het verleden waren in dit tot 1996 onbedijkte landschap als fossiele geulen en laagten nog aanwezig.”

Die hoogteverschillen waren in het gebied altijd van belang: “‘Laag’ bleef je weg, want daar kwam af en toe de Maas langs. De rivier kon zo onbedijkt blijven. Maar na de Tweede Wereldoorlog werd toch lager gebouwd. Tegelijkertijd maakte het klimaat de Maas brutaler. Met 1993 en 1995 als gamechangers; de rivier zocht zijn oude weg en pakte alle oude geulen weer op. Het gebied overstroomde.”

Wat volgde was wat Van den Herik een paniekreactie noemt: bedijken. “Dat gebeurde via op dat moment logische lijnen”, aldus de voormalige gebiedsregisseur. Lijnen die achteraf die niet zo logisch bleken; er ontstond opstuwing. Dat was het moment dat bij mij de vraag terecht kwam: `Kunnen we dit anders mitigeren? Los dat op!`”

Bottom up
Het ging bij dat oplossen om een duurzame aanpak van de hoogwaterproblematiek, benadrukte Keesjan van den Herik: “Ons projectbureau werd niet om quick fix gevraagd. De opdracht was: verken wat een definitieve oplossing met zich meebrengt. Daar was vijftien jaar voor nodig.”

De eerste vijf jaar daarvan bestond uit overleg met de mensen in het gebied, Van den Herik noemt het ‘een gigantisch bottom up proces’ – en de ‘inconvenient truth’ van de oude Maasarm: “Er wonen en werken mensen in die oude Maasarm die aan deze gebiedsontwikkeling helemaal niks hebben. Met hen zijn we in gesprek gegaan: ‘Wat is uw idee over deze situatie?’ Schotten, damwanden; we onderzochten alles wat bewoners en bedrijven aandroegen om in het gebied te kunnen blijven. Als bleek dat het niet werkte, gingen we opnieuw het gesprek aan. In enkele gevallen draaide dat uiteindelijk uit op verkassen, uitkopen of sloop. Voor heel veel anderen ontwikkelde de mee-ontwerpende aannemerscombinatie met H+N+S maatwerkoplossingen die qua complexiteit soms tegen de grenzen aanzaten.”

Rivierbed radicaal geclaimd

Uit die gesprekken kwam ook naar voren dat meer gevraagd werd dan hoogwaterbescherming alleen. Keesjan van den Herik: “Mensen gaven aan dat op lange termijn meer dingen in orde moesten worden gebracht – het omleiden van de drukke provinciale weg door de dorpskern van Wanssum bijvoorbeeld, waarbij het oude tracé getransformeerd kon worden tot dorpsweg.” Daarnaast was er de gemeentelijk ambitie om de haven van Wanssum uit te breiden. Van den Herik: “Met een rondweg zou dat kunnen.”

Maar; het gebied zat planologisch op slot. Van den Herik: “Het rivierbed werd radicaal geclaimd door Rijkswaterstaat. Een overreactie, maar in dit gebied kreeg je geen vergunning voor nieuwbouw.” Tegelijkertijd was sprake van een langzame transitie van landbouweconomie naar toerisme-economie: “Ook daar moesten we iets mee.” En dan was er nog wat Van den Herik ‘het eigen verhaal’ van het gebied noemt: “Met zijn terrassenlandschap en cultuurhistorie is de oude Maasarm een uniek landschap. Dat wilden we versterken.” Dat alles mondde uit in vijf projectdoelen voor het gebied: hoogwaterbescherming en waterstanddaling, een betere leefbaarheid, ruimte voor economische ontwikkelingen en ontwikkeling van natuur en landschap.”

Water sturend
Bij dat alles waren water en bodem sturend, aldus Keesjan van den Herik: “Het plan is vanuit het water opgebouwd, vanuit het dna van deze plek. Dat werd nooit als harde wet bepaald, maar door de logica van het project werd het ook nooit ter discussie gesteld.”

Lodewijk van Nieuwenhuijze lichte in zijn lezing toe dat de nieuwe natuur in het Maaspark deels kwelgevoed is: “Belangrijk is dat er twee watersystemen in het gebied zijn: de Maas en het kwelwater. Hoe maak je die maximaal leesbaar?” Met een uitgekiend maaiveldontwerp, aldus Van Nieuwenhuijze. Delen van het maaiveld werden verlaagd en er werden geulen gegraven, oevers werden ontsteend en natuurlijke processen kregen vrij spel. Aan de hand van een waterkalender kon worden bepaald hoe vaak een waterstand in het gebied voorkomt. Van Nieuwenhuijze: “Met die momenten in beeld konden we op maaiveldniveau sturen. Je wilt het kwelwater niet meteen kwijt, vanwege de grondwaterkwaliteit. Daarop is het plan ingericht; er zijn drempels in het gebied gelegd. Het in de vingers krijgen van dat systeem en het ontwerpen met die drempelhoogtes was een hele puzzel. Daarbij is gestuurd op ontwikkelperspectieven en ook het oude geulenpatroon is weer leesbaar gemaakt.”

Borging ruimtelijke kwaliteit
Bij de uitvraag werd gezocht naar een aannemerscombinatie waarvan de partijen als één team een plan zouden maken, een integraal ontwerp met een scope zo groot als nodig – en alles in één keer goed, aldus Keesjan van den Herik. Daarbij werd de aannemers uitdrukkelijk gevraagd dit plan ook te verbeteren, vertelde de gebiedsregisseur: “Moet je bijvoorbeeld de nooddijken niet veel beter inpassen of er een waterkerend landschap van maken? Dat konden wij zonder de uitgebreide uitvoeringskennis van de aannemerscombinatie nog niet waarmaken.”

Voor de borging van de ruimtelijke kwaliteit stelde Lodewijk van Nieuwenhuijze dat de rol van de landschapsarchitect in het planteam cruciaal was: “Die vertolkte een regierol op inhoud binnen het team. Daarnaast was er ontwerpaandacht op alle schaalniveaus en een consistente doorwerking van het ontwikkelde concept. En net als het projectbureau staken wij veel energie in overleg met bewoners – de basis van de meer dan tweehonderd maatwerkoplossingen in het gebied.” Van Nieuwenhuijze bezocht in de uitvoeringsfase regelmatig het team van kraanmachinisten en uitvoerders, om aan de hand van een toolbox de essentie van het ontwerp uit te leggen.

In 2021, twee jaar na de oplevering al, volgde de lakmoesproef voor Maaspark Ooijen-Wanssum. De Maas overstroomde opnieuw, met een piek hoger dan in 1993 en 1995. Keesjan van den Herik: “Het gebied doorstond het glansrijk.”

Foto’s door Jan Janse