5 vragen aan: NVTL-lid Rens Wijnakker - NVTL

5 vragen aan: NVTL-lid Rens Wijnakker

Samen schetsen aan een toekomstbeeld voor Nederland. V.l.n.r.: Melissa Pearson, Duong Bui en Rens Wijnakker

Details

5 vragen aan is een rubriek op de NVTL.nl en in nieuwsbrief Het Kanaal. We laten diverse leden aan het woord: leden die al jaren lid zijn, nieuwe leden, student leden en bureauleden. Wil je ook meedoen of iemand voordragen? Stuur een mail.

Wed 23 April 2025

Kun je iets meer vertellen over je achtergrond en hoe jouw passie voor landschapsarchitectuur is ontstaan?

Ik ben opgegroeid in de bosrijke heuvels rond Nijmegen. Als kind had ik een grote liefde voor het landschap en tuinieren, én een fascinatie voor architectuur. Toen ik ontdekte dat er in Wageningen een opleiding bestond die ‘landschapsarchitectuur’ heette, viel alles op z’n plek. De opleiding legde destijds sterk de nadruk op ruimtelijke concepten als het cascoprincipe en de lagenbenadering. Ik begreep ze eerst vooral als manieren om het landschap in te richten, niet per se om het landschap te begrijpen. Dat veranderde toen Alan Berger van het MIT een gastcollege gaf. Hij liet zien hoe je de metropool als landschappelijk systeem kunt beschouwen. Toen vielen de schellen van mijn ogen. Mijn fascinatie voor systemisch ontwerp op het snijvlak van landschap en stad was geboren. Na mijn studie werkte ik bij diverse bureaus en gaf les aan de TU Delft en Saxion. Het was crisistijd, vaste banen waren schaars. Maar juist die periode, waarin ik werkte op alle schaalniveaus, van tuinen tot Europese studies, was erg leerzaam. Ook leerde ik veel over hoe bureaus worden geleid, kennis die ik nu dagelijks gebruik in mijn rol bij FABRICations.

Studiofoto FABRICations (foto: Marc Goodwin)

Je bent landschapsarchitect en partner bij FABRICations, waar je leiding hebt over de regionale strategische projecten. Aan wat voor soort projecten werken jullie momenteel aan?

FABRICations is een bureau dat zoekt naar synergie tussen ontwerpdisciplines, altijd met een systemische blik – iets wat goed aansluit bij mijn achtergrond. Ik werk hier sinds 2012, inmiddels als partner. We hebben een relatief klein team van zo’n twintig mensen: architecten, stedenbouwkundigen en landschapsontwerpers. Binnen het team Regionale Strategie werk ik aan ontwerpend onderzoek dat ruimtelijk beleid voedt. Op nationaal niveau zijn dat projecten zoals de Ontwerp Nota Ruimte en het Deltaprogramma Zoetwater. Internationaal werken we onder andere in Zuid-Brazilië aan een waterveiligheidsopgave, samen met o.a. H+N+S, de TU Delft en enkele Braziliaanse bureaus. In Nederland zijn we betrokken bij complexe gebiedsopgaven zoals het Groene Hart, de Rotterdamse haven en de Gelderse Vallei. Wat al deze projecten verbindt, is de zoektocht naar integrale, toekomstgerichte oplossingen voor urgente ruimtelijke vraagstukken.

Ontwerpen met de factor tijd: de veranderende context van een zonnepark in vier seizoenen. (project: Water, bodem en energie in het Groene Hart ism. bureau Sant en Co.)

Wat is volgens jou de toegevoegde waarde van ontwerpgericht werken bij het aanpakken van de hedendaagse ruimtelijke vraagstukken?

Ik richt me even op de doorvertaling van ruimtelijk ontwerp naar ruimtelijk beleid. De rol van ontwerpers in beleidsstukken is niet altijd goed zichtbaar. Er lijkt zelfs soms een angst te zijn om duidelijke, richtinggevende kaartbeelden te publiceren. Toch heeft ons werk en ontwerpend denken veel impact. De verkenningen die wij doen naar de werking van de ruimte nu én naar mogelijke toekomsten, zijn cruciaal om beleidsmakers te helpen begrijpen wat de consequenties zijn van de keuzes waar zij voor staan. Niet alleen in termen van ‘wat komt waar’, maar vooral systemisch. Bijvoorbeeld: hoe beïnvloedt een keuze in waterbeheer het landschap op termijn? En wat zijn gevolgen voor andere belangen? Zo helpen we bijvoorbeeld waterschappen bij het formuleren van hun langetermijnhouding. Ontwerp maakt abstracte toekomstbeelden concreet en bespreekbaar, en dat is essentieel in een tijd waarin zoveel tegelijk verandert.

Het project ‘Urban Metabolism Rotterdam’ voor de IABR 2014, samen met Field Operations, was vormend voor hoe wij als bureau naar het stedelijk systeem kijken.

Welke vaardigheden beschouw jij als essentieel voor de hedendaagse landschapsarchitect?

Landschapsarchitectuur is een enorm breed werkveld met een kleine vakgemeenschap. Wat wij volgens mij gemeen hebben zijn twee zaken. Als eerste hebben landschapsarchitecten, meer nog dan specialisten zoals geologen, ecologen, architecten of cultuurhistorici, een diepgaand begrip van hoe het landschap om ons heen werkt en hoe deze context bepalend is voor hoe wij handelen. Wij brengen zo veel verschillende disciplines bij elkaar. Dit is absoluut uniek en werkt door in alles wat wij doen: van tuinontwerp tot regionale visies. Ten tweede zijn wij, veel meer dan andere vakgebieden, gewend om te denken in de tijdsdimensie. Omdat wij altijd ontwerpen aan iets dat continu in verandering is, met planten die groeien en rivierlopen die veranderen, zijn wij in staat om zeer verre toekomsten voorstelbaar te maken. Wij ontwerpen aan iets dat een eigen tempo en krachtenveld heeft, en dit zorgt naar mijn mening voor wat meer bescheidenheid onder landschapsarchitecten tegenover het maakbare dan onder andere ontwerpdisciplines waar een creatie vaker als iets absoluuts wordt gezien. Een houding die we moeten koesteren.

Wat verwacht je van het NVTL-lidmaatschap?

Ik ben in 2009 afgestudeerd, maar pas recent lid geworden van de NVTL. Ik zal eerlijk zijn: ik weet nog niet helemaal wat ik er van kan verwachten. De activiteiten zijn interessant, de Blauwe Kamer is een mooi vakblad en het is belangrijk dat we als vakgenoten verenigd zijn – om kennis te delen en onze maatschappelijke rol zichtbaar te maken. Tegelijktertijd heb ik nog geen goed beeld welke impact de kleine organisatie nu werkelijk heeft, ook naast of tegenover bijvoorbeeld het veel grotere BNA. Maar misschien zit de kracht juist in het kleine: in de verbinding tussen vakgenoten, het opbouwen van een stevig netwerk en het gezamenlijk agenderen van wat er écht toe doet in ons vakgebied. Ik ben benieuwd wat het lidmaatschap brengt!