Vijf vragen aan: bureaulid Eric Blok (SB4) - NVTL

Vijf vragen aan: bureaulid Eric Blok (SB4)

Team SB4, v.l.n.r. Erik Blok, Caroline Brouwer, Laura Fokkema, Kees van Dam.

Details

5 vragen aan is een nieuwe rubriek op de NVTL.nl en in nieuwsbrief Het Kanaal. We laten de komende tijd diverse leden aan het woord. Leden die al jaren lid zijn, nieuwe leden, student leden en bureauleden. Wil je ook meedoen of iemand voordragen? Stuur een mail.

Tue 14 December 2021

Wie is SB4 en hoe is SB4 ontstaan?

SB4 is een ontwerp- en onderzoeksbureau opgericht in 1995. De naam van ons bureau zegt veel over ons specialisme, spreek SB4 maar eens op z’n Engels uit – as before – oftewel ‘zoals vroeger’. Wij zijn gespecialiseerd in groen erfgoed en combineren de disciplines landschapsarchitectuur en cultuurhistorie. Onze werkzaamheden lopen uiteen van inventariserend onderzoek, cultuurhistorische waardestellingen en ruwe ideeënschetsen tot integrale ontwikkelingsvisies, gedetailleerde ontwerpen, beheer- en beplantingsplannen en subsidie-aanvragen voor o.a. buitenplaatsen, stadsparken, villatuinen, cultuurlandschappen en historische begraafplaatsen. Daarnaast heeft SB4 ruime ervaring met de beleidsmatige verankering van groen erfgoed in de ruimtelijke ordening en in andere wet- en regelgeving. We zoeken steeds naar de juiste balans tussen cultuurhistorie, ecologie, (recreatief) gebruik, beheer en kostenefficiency.

In de jaren ’90 komt er meer aandacht voor het zorgvuldig behoud van Groen Erfgoed. De stichting PHB voor particuliere buitenplaatsen ontstaat en er ontstaat bewustwording rondom het bezit van historische stadsparken bij gemeenten. Ook de Nederlandse Tuinenstichting zet zich in die jaren in voor villatuinen van bekende tuin- en landschapsarchitecten uit begin 20ste eeuw. Tegelijkertijd loopt er een inventarisatie- en selectieproject monumenten waarin de Rijksoverheid onderzoekt welke objecten er tussen 1850 en 1940 als rijksmonument aangewezen moeten worden. Ze inventariseren niet alleen gebouwen, maar ook villatuinen en buitenplaatsen. Er ontstaat een hele beweging voor aandacht rondom groen erfgoed. Als je groene monumenten aanwijst moet je daar ook voor zorgen. Vanuit deze vraag is SB4 opgericht met de doelstelling om ons te richten op groen erfgoed. Nog steeds richten wij ons op het verleden, maar ook op het heden. We onderzoeken de cultuurhistorische waarden, de ruimtelijke en ecologische kwaliteiten en de kansen. En deze aspecten gebruiken we om tot een waardevolle duurzame toekomst te komen. Erfgoed is immers iets wat je overgeleverd krijgt van je voorouders en door wil geven aan het nageslacht.


Foto: Landgoed De Nettelhorst

Hoe is het beeld van en de omgang met groen erfgoed volgens jou veranderd?

Het begrip groen erfgoed is veel ruimer geworden. In eerste instantie ging groen erfgoed vaak over de buitenplaatsen, (stads)parken en landgoederen. We verstaan er nu ook landschapselementen onder, hagen en heggen, pestbosjes, verkavelingsstructuren, kavelsloten en knotbomenrijen. Daarnaast is ook het beleid veranderd; het gaat niet alleen over gebouwde elementen, maar ook over landschapsstructuren en ontginningspatronen. De omgevingsvisie jaagt aan dat elke gemeente een cultuurhistorische waardenkaart moet hebben om het beleid voldoende te kunnen verankeren.

Het leuke van ons vak is de wisselwerking met het gebouw en de omgeving. Dat betekent ook als je met herontwikkeling bezig bent dat je je met allerlei vraagstukken moet bezig houden. Waar staat het gebouw, hoe groot is het gebouw en wat betekent dat weer voor het buitengebied? Het komt ook wel voor dat je als landschapsarchitect de rode potlood vasthoudt en samenwerkt met een architect die het groene potlood ter hand neemt. Die samenwerking is interessant, want je maakt echt iets specifieks voor speciaal die plek.

Wat zijn de uitdagingen van SB4 voor de komende vijf jaar?

De vraag naar informatie over groen erfgoed blijft. Aan de ene kant zal beleidsmatig de belangstelling groter worden, deels vanuit interesse maar deels ook omdat het juridisch afgedwongen wordt. De omgevingswet vraagt een zorgvuldige afweging van cultuurhistorie. Dat betekent dat groen erfgoed ook in een voortraject serieus wordt opgepakt en niet achteraf bekeken wordt. Als je aandacht besteed en rekening houdt met het groene erfgoed heeft dat niet alleen invloed op de cultuurhistorische waarden, maar ook op de ecologische waarden en de belevingswaarden. Ook door oude beheertechnieken te gebruiken kun je veel beleving en biodiversiteit creëren. Zorgvuldig omgaan met de geschiedenis is dus ook een winst voor andere maatschappelijke opgaven. Groen erfgoed brengt veel verschillende aspecten bij elkaar en de komende jaren zie ik daarin veel mooie kansen.

Kun je iets vertellen over een recent project?

Er is veel belangstelling voor herontwikkeling. Veel grote terreinen met een historisch verhaal komen vrij en de vraag is dan wat je daarmee moet doen. Recent hebben wij onderzoek gedaan naar kloostertuinen in opdracht van de RCE. Het aantal kloosterlingen nemen af en er zijn veel forse terreinen op gunstige locaties gelegen die beschikbaar komen voor herontwikkeling. In een ideaal scenario hoop je dat er een woongroep in gaat zitten die op dezelfde manier gaat leven als kloosterlingen, maar vaker is de vraag om op die plekken huizen te bouwen. De vraag aan ons was allereerst een analyse te geven van de 25 rijksbeschermde kloostertuinen, om wat voor tuin en bescherming gaat het en is de beschrijving uitgebreid genoeg? Daarna hebben we gekeken welke essentiële elementen er bij een kloostertuin horen en aan de hand daarvan hebben wij richtlijnen opgesteld voor het herontwikkelen van zo’n tuin. Het rapport met de titel ‘Van Paterstuin tot Koningsbosch’ kun je hier lezen.


Foto: Kloostertuin

De uitkomsten van dit onderzoek zijn divers, omdat elke kloostertuin anders is. Er zijn bijvoorbeeld enkele gesloten kloosterordes waar men alleen binnen de muren van het klooster leeft. De tuin is voor deze mensen dan een productietuin en tegelijkertijd een siertuin en recreatieplek. De tuinen hebben vaak geen mooi architectonisch ontwerp en zijn vooral heel praktisch ingericht. Maar in de tuinen zijn wel degelijk interessante elementen te vinden. Je ziet vaak een bloementuin voor eigen gebruik en een begraafplaats waar de overleden medezusters en -broeders hun rustplaats hebben. Wel jammer is dat kloosterlingen vaak alles mee nemen als zij naar een andere plek vertrekken. Overleden medekloosterlingen  worden herbegraven en devotionele beelden en staties gaan mee. Er resteert een leeg gebouw en een kaal stuk grond. Het is heel verleidelijk voor een projectontwikkelaar om daar overheen te bouwen. Een opgave is om juist dan aandacht te krijgen voor de cultuurhistorie, de structuur en de diversiteit van zo’n tuin en dit te laten voortleven.

De NVTL bestaat in 2022 100 jaar, wat zie jij graag op de agenda?

Ik zie graag blijvende en toenemende aandacht en belangstelling voor cultuurhistorie en groen erfgoed. Het is goed om te zien dat er vanuit de NVTL dit jaar aandacht is geweest voor verborgen tuinen uit de afgelopen eeuw, die samen een staalkaart van onze laatste eeuw tuingeschiedenis vormen en waar we goed voor zouden moeten zorgen. Dit jaar is ook het onderzoeksrapport ‘Geheugen van het ontworpen landschap’ uitgekomen over het belang van archivering van tuin- en landschapsarchitectuur. Niet alleen de tuin is van waarde, ook de documentatie van het ontwerp- en ontstaansproces, het achterliggende verhaal. Dit zijn interessante vraagstukken die we met elkaar moeten bespreken. Het jubileumfeest is ook een goede aangelegenheid om rond verschillende thema’s brede samenwerkingen op te zoeken. Rond het thema groen erfgoed bijvoorbeeld met de  Vakgroep Groen Erfgoed, waarvan ik momenteel voorzitter ben.

Foto: Terrassentuin Warnsborn