5 vragen aan: bureau-lid Jan Janse - NVTL

5 vragen aan: bureau-lid Jan Janse

Details

5 vragen aan is een rubriek op de NVTL.nl en in nieuwsbrief Het Kanaal. We laten diverse leden aan het woord: leden die al jaren lid zijn, nieuwe leden, student leden en bureauleden. Wil je ook meedoen of iemand voordragen? Stuur een mail.

ma 4 november 2024

Wie ben je en wat doe je?
Ik ben Jan Janse, tuin- en landschapsarchitect wonende in Teteringen bij Breda. Ik werk 4 dagen in de week voor Staatsbosbeheer en heb een eigen bureau. Ik woon al meer dan 30 jaar samen met Kerstin (architect) en heb twee uitwonende kinderen. Tot voor kort was ik bestuurslid bij de NVTL wat ik graag ruim 6 jaar heb gedaan. Ik heb deels in Wageningen en deels in Amsterdam aan de van Academie van Bouwkunst gestudeerd. Ik heb een brede interesse in landschapsecologie, watersystemen en cultuurhistorie in relatie tot het landschap. Dirk Sijmons noemde me rond mijn afstuderen een landschapsloodgieter, ik beschouw dat als een geuzennaam.

Hoe vond je het om actief te zijn als bestuurslid en commissielid voor de NVTL?
Als commissielid voor vakontwikkeling heb ik de ambitie dat vakgenoten op de hoogte moeten zijn van maatschappelijke ontwikkelingen op ons vakgebied. Met die ambitie ben ik ongeveer 11 jaar geleden gestart met de vakgroep. Toen Jelle Bennema als bestuurslid vertrok, zag ik de mogelijkheid om ook in het bestuur deze ambitie te verbreden naar actuele wetenschappelijke kennis voor het vak maar ook activiteiten voor vakgenoten een plek te geven. Nog altijd zie ik kansen en laat me niet snel door belemmeringen uit het veld slaan. Zo stond ik ook in het bestuur.

Met welke schaalniveaus hou je je bezig?
Ik ben gegroeid en werk door de schalen heen. Ik zie geen grenzen maar wel systemen waarop en waarmee we als vakgebied moeten ontwerpen. Ik begon als ontwerper op tuinniveau bij bureau Blaauboer in Wageningen waar ik 1 op 1 onder andere een brievenbus ontwierp. Daarna bij de gemeente Rotterdam, werkend aan de Kop van Zuid, werkte ik met Riek Bakker en vele anderen aan het masterplan en de uitwerking, tot op de schaal van het ontwerpen van een bijzondere tegel die is toegepast. Daarna, bij het Ministerie van VROM, werkte ik aan toekomstverkenningen 2040 en aan de Vijfde Nota ruimtelijke ordening, waar heel Nederland op de tekentafel lag. Allemaal boeiend en steeds kon ik als ontwerper wat toevoegen. Systeemdenken op ieder schaalniveau. Nu werk ik aan het herstel van enkele historische tuinen en aan een visie voor de Zuidwestelijke Delta in relatie tot systeemherstel.

Wat valt je op als je kijkt naar de rol van de landschapsarchitect door de jaren heen?
Ik merk steeds meer dat opdrachtgevers niet de kennis in huis hebben om goede opdrachten uit te werken en steeds meer vragen bij de markt neerleggen. Dat vraagt meer van de landschapsarchitect en dat is ook goed. Ons vakgebied is goed in het samenbrengen van deelopgaven in een samenhangend geheel.

In het begin van mijn carrière lag er een kant en klare opdracht, soms niet goed doordacht, maar je had niet de positie daarover in discussie te gaan. Nu is dat juist de vraag.

Toch is het regionale denken moeizaam. Kon in de 20e eeuw nog een plan voor bovenregionale gebieden de leidraad zijn voor ruilverkavelingen waarin landschappelijke waarden een nieuwe betekenis konden krijgen. Nu is de wereld om ons heen gecompliceerder dan ooit en is het Rijk als roerganger met visie afwezig. Al ben ik met de omkering op het gebied van ruimtelijke ordening in het vorige kabinet wel blij verast. Water en bodem sturend is een oproep vanuit het systeem te denken en nodig voor overleven in de delta.

Wat zou je toekomstige landschapsarchitecten willen meegeven?
Moeilijk om die grote broek aan te trekken.. Ik zou in principe zeggen dat vanuit het systeem denken, met de mens en niet mens die in het systeem leven onder specifieke condities, altijd een must is. Als je het systeem snapt kan je meebuigen en komt ons vaktalent op tafel. Dat geldt ook op het niveau van de tuin. En blijf altijd nieuwsgierig, er is met het oog op de wetenschap nog zoveel te ontdekken voor ons vakgebied.