5 vragen aan: landschapsontwerper en theatermaker Tom Struyf
Details
5 vragen aan is een rubriek op de NVTL.nl en in nieuwsbrief Het Kanaal. We laten leden aan het woord. Leden die al jaren lid zijn, nieuwe leden, student leden en bureauleden. Wil je ook meedoen of iemand voordragen? Dat kan, want we zijn altijd op zoek naar nieuwe inspirerende verhalen! Stuur een mail.
Wie ben je en wat doe je?
Ik ben Tom Struyf.
Ik ben een Vlaamse Belg van veertig met een Nederlandse vrouw en dochter. Ik woon fijn in Rotterdam maar verlang meer en meer naar het platteland.
Ik ben landschapsontwerper en theatermaker. Ontwerpen doe ik onder de noemer Uw tuin in één dag, waarbij ik schetsontwerpen maak voor natuurinclusieve buitenruimten waar mensen snel mee aan de slag kunnen – of het nu om een balkon, een stadstuin of een landgoed gaat. Daarnaast schrijf ik en maak ik documentaire theatervoorstellingen over onderwerpen die me niet los laten – en ook daar krijgt het landschap vaak een hoofdrol.
In alles wat ik doe zijn ontwerpen en verhalen vertellen grote gemene delers. Ik ontwerp en geef vorm, aan de scène en aan het landschap. De combinatie houdt me in evenwicht, denk ik. In het theater is alles gekunsteld, gecreëerd, bedacht. Een landschap of een tuin heeft veel minder kunstmatigheid nodig: je kunt een aanzet geven, stimuleren en bijsturen – maar veel gebeurt vanzelf. Het is een verademing om buiten het repetitielokaal om dicht bij basale processen te staan zoals stekjes die wortel schieten of de cyclus die een boom in een jaar tijd aflegt. Werken met planten is als een spiegel, een vertraging, een les in bescheidenheid. Je handen in de aarde is de beste meditatie die er is – het helpt om in het hier en nu te zijn, samen te vallen met wie je bent.
Waar begon jouw liefde voor het landschap/de natuur?
Ik was veertien en legde de tuin van mijn ouders aan. Ze hadden een huis gekocht waar ze twee jaar lang in verbouwden, en ze vonden het goed – zo had ik iets om handen. Ik legde een vijver aan, vroeg een kas voor mijn verjaardag en ging als een bezetene planten kweken. Maar er was ook al toneel, en ik kon niet kiezen – wilde zowel naar de tuinbouwschool als naar de toneelschool. Een geslaagde toelatingsproef bij die laatste besliste dat mijn tuindroom abrupt ophield. Mijn pad lag in het theater – althans: een tijd lang. Na tien jaar toneel maken was ik moe gewerkt en gedacht. Ergens op vakantie in de bossen drong zich een vraag op die ik mezelf nooit eerder had gesteld: ‘Zou ik nog iets kunnen doen in het groen?’ Met alleen al de gedachte leek ik een nieuwe adem te hebben gevonden. Ik ging op zoek naar cursussen maar had geen zin in een hobby, en dus werd het een vierjarige opleiding tot landschapsontwerper. Het was geen omscholing: ik begon vanuit goesting, theater zou ik blijven maken, en ik was vooral benieuwd waar de twee domeinen mekaar zouden tegenkomen. De opleiding was verfrissend en confronterend. Ik leerde me te voegen naar programma’s van eisen en budgetramingen, maar dat ging niet zonder slag of stoot – ik miste de artistieke vrijheid van weleer. Bijna was ik gestopt, tot ik op de valreep een lezing volgde van Hannah Schubert, een bevlogen landschapsarchitecte wiens werk ik evenveel een kunstwerk als een landschapsontwerp vond. Mijn motor sloeg weer aan. Ik begon aan een nieuwe theatervoorstelling over een klein dorpje in de VS te midden van een fascinerend landschap, en op school vroeg ik of ik mijn eindexamen over dezelfde plek mocht maken. De vlam sloeg over op mijn docenten, en tot mijn vreugde haakten theater en landschap al tijdens het laatste jaar van mijn studie naadloos in elkaar.
Waar herken je een ’tuin van Tom’ aan?
Een tuin is of wordt vaak een heel persoonlijk stuk van iemands leven. Daarom maak ik mijn ontwerpen steeds op de locatie zelf, dicht op de huid van de mensen voor wie ik werk. Niet alleen kan ik mijn ideeën onmiddellijk toetsen aan de realiteit, het is ook de snelste manier om mensen te leren kennen en echt op maat te kunnen werken: als een vlieg op de muur word ik als het ware voor één dag onderdeel van een gezin en een huishouden. In het begin is het wennen dat er een vreemde man aan de keukentafel zit, maar al snel hoor ik bij het meubilair en gaat het leven zijn normale gangetje. Het is moeilijk te zeggen of je dit echt kunt terugzien in het eindresultaat, maar het beïnvloedt zeker hoe en wat ik ontwerp – omdat het verder gaat dan een gesprek, een lijstje met wensen of antwoorden op mijn vragen. Ook hebben mensen een leidende hand, omdat ze het ontwerp voor hun ogen zien ontstaan. Ik maak de leukste en gekste dingen mee: sommigen laten me de hele dag met rust, anderen houden bijna mee mijn potlood vast. Of er zitten drie kinderen mee aan tafel die ook hun droomtuin aan het tekenen zijn.
Wat vind jij belangrijk voor de leefomgeving?
We leven in een zwaar verstoord ecosysteem, en als we dat willen herstellen moeten we onze leefwijze drastisch veranderen – ook op kleine schaal. Zowel in België als Nederland omvatten privétuinen een aanzienlijk deel van het landgebruik, en dus bieden ze een enorme kans als het gaat om vergroening en herstel van waterhuishouding en bodemstructuur. Het is een missie om mensen van die potentie en het belang ervan bewust te maken, en te laten zien dat hun stukje grond niet op zichzelf staat – dat het niet eindigt aan het tuinpoortje, maar onderdeel is van een omgeving waarin we onze tijd samen doorbrengen. Het is het enige wat we hebben: het landschap om ons heen is letterlijk het decor waartegen alles zich afspeelt. De vormgeving ervan bepaalt zo ongelofelijk veel: niet alleen hoe en waar we ons naartoe bewegen, maar ook hoe we ons voelen en of we ergens graag zijn of niet – of we naar een plek willen terugkeren of er in een boog omheen lopen. Ik vergelijk tuinen vaak met de publieke ruimte, en stel mensen dan de vraag waar ze liever op een bankje willen zitten: in een steegje tegen een betonnen muur of onder een boom met een weids uitzicht. Simpel, maar het kan soms tot een antwoord leiden op de vraag of er bijvoorbeeld wel of geen, of meer of minder verharding in een tuin moet komen. En zo kunnen kleine puzzelstukjes samen een groot verschil maken.
Naar de toekomst kijken, hoe moet Nederland volgens jou worden ingericht?
Sinds jaar en dag pendel ik een paar keer per week langs het veranderende landschap tussen Nederland en België. De verschillen tussen beide landen fascineren me mateloos en zijn vast onderdeel van mijn dagelijks leven. Ik hou van beide kanten: de schoonheid van de lelijkheid in het chaotische België tegenover het rationele ambitieuze polderland, waar alles maakbaar lijkt en voor elke vierkante centimeter een beheerplan bestaat. Ik voel me vaak in een bevoorrechte positie, met het beste van twee werelden binnen handbereik. Als ik één ding moet noemen wat ik mis in Nederland: ruïnes, en vergeten plekken. Er is in de publieke ruimte van dit opgeruimde land weinig plaats voor verval, verwaarlozing, onduidelijkheid, twijfel. Dat is tegennatuurlijk vind ik, en is een dimensie die in België wel nog bestaat: ongerepte natuur en avontuur, en onopgeloste vraagstukken.
Hoe het Nederland van de toekomst moet worden ingericht vind ik een te grote, moeilijke vraag. Mijn voet aan wal is nog pril, en met mijn tuinontwerpen zijn het vooral kleine fragmentjes waarover ik me het hoofd breek. Hoewel ik snak naar het grootschalige landschap, en het fantastisch zou vinden om vanaf mijn vreemde plek in het midden mee die nieuwe wereld te verbeelden.