NVTL benoemt Michael van Gessel tot buitengewoon lid
Details
“Michael van Gessel is een belangrijke speler in de emancipatie van de Nederlandse en internationale landschapsarchitectuur in de afgelopen veertig jaar.”
“Zo – ogenschijnlijk – simpel en zo ongelofelijk mooi.”
Het buitengewoon lidmaatschap; de NVTL verleent het – bedachtzaam en spaarzaam – aan ontwerpers die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de ontwikkeling van het vakgebied. Op vrijdag 14 juni kreeg de NVTL er zo’n buitengewoon lid bij: Michael van Gessel, de landschapsarchitect die meer dan vier decennia lang landschapsontwerpen maakte, achttien jaar als medewerker en later directeur van B+B. Van Gessel tekende onder andere aan Parc La Vilette, Park Valkenberg in Breda, Park Groeneveld in Baarn, de tuin van H’ART Museum, de Amsterdamse IJ-oevers en Landgoed Twickel. Van Gessel ontving het buitengewoon lidmaatschap in de historische zaal van Kasteel Duivenvoorde in Voorschoten, tot de laatste stoel gevuld met familie, vrienden en vakgenoten.
Terughoudend en volkomen aanwezig
Ritso Sikma, directeur SmitsRinsma, leidde eerder op de dag NVTL-leden rond door de tuinen van Kasteel Duivenvoorde – een ontwerp uit 2007 van Michael van Gessel. Op de NVTL-bijeenkomst vatte emeritus hoogleraar Cultuur, Landschap en Natuur Erik de Jong de essentie van dat ontwerp samen als ‘dialoog tussen heden en verleden’. De Jong wijde op kasteel Duivenvoorde een lezing aan werk en persoon van Van Gessel: “Kernvraag bij die dialoog: hoe kunnen heden en verleden in een transformatorisch proces met elkaar verbonden worden, zoals hier op Duivenvoorde? Deze dialoog aangaan mag gerekend worden tot het essentiële talent van Van Gessel. Hij heeft daarmee het denken over de toekomst van historische en actuele landschapsarchitectuur ingrijpend gewijzigd […]. Van Gessel heeft ingezien dat het ontwerp niet eindigt bij zijn realisatie, maar dat de betekenis ervan pas begint in de wijze waarop het voorwaardenscheppend is voor zijn eigen dynamische voortbestaan, ontwikkeling, groei en gebruik – en wel zo dat men de indruk krijgt dat de kwaliteiten van het landschap altijd al aanwezig waren. De esthetische en functionele kracht van zijn landschapsarchitectuur ademt een vanzelfsprekende terughoudendheid, maar is juist daarin volkomen aanwezig.”
Een kathedraal van natuur
De lezing van De Jong werd voorafgegaan door een korte inleiding van Antoinette van Dorssen, directeur van Landgoed & Kasteel Duivenvoorde. Zij beschreef de geschiedenis van de buitenplaats en onderstreepte het belang van Van Gessels parkontwerp in die geschiedenis: “Het is een grote eer dat Michael juist hier benoemd wordt tot buitengewoon lid van de NVTL, want; voor ons is dit zijn meest geslaagde project ooit! De geschiedenis van Duivenvoorde gaat terug tot 1226; de eerste vermelding van een donjon. Bij de bouw van de huidige buitenplaats in 1631 werden nutstuinen aangelegd. Een eeuw later transformeerden die tot hoftuinen – vroeg achttiende eeuws, classicistisch, naar Frans voorbeeld. In de negentiende eeuw – de siertuinen waren vervallen – ontwierp Jan David Zocher jr. een Engels landschapspark.”
Na de Tweede Wereldoorlog volgde een ingrijpende restauratie van het landhuis – maar niet van de tuinen. Van Dorssen: “Voor het eerst in de geschiedenis van de buitenplaats was er geen verband meer tussen tuin en kasteel.” Het ontwerp van Michael van Gessel bracht dat verband weer terug, vertelde Van Dorssen: “Uitganspunt van Michaels plan was integraal herstel én meerwaarde naar de toekomst, zodat komende generaties zich hier thuis zouden voelen. Een tuin met een tweeledig karakter dus. Dat terugkijken naar het verleden en vooruit kijken naar de toekomst is uniek voor Duivenvoorde. Van bezoekers krijgen wij altijd postieve reacties – over onze tuin als een kathedraal van natuur, met muren van rodondendrons, een tuin die je omarmt en je het gevoel geeft één te worden met de natuur. Michael, dank voor dit fantastische ontwerp.”
Hard en zacht
“Lieve Michael”, zo begon Erik de Jong zijn lezing over Van Gessel. En noemde in één adem door de verdienste van Van Gessel voor het vakgebied: het ontwikkelen van de tuin- en landschapsarchitectuur tot een ontwerpdiscipline van internationale allure en integraal onderdeel van de complexe, verstedelijkende cultuur: “Van Gessel heeft de tuin- en landschapsarchitectuur met grote artisticiteit, kennis en intuïtie ontwikkeld tot een omvattende, gelaagde strategie om het landschapsontwerp op zowel kleine als grote schaal tot motor te maken van ons ruimtelijk denken en onze belevingswereld.”
Hard en zacht, zo typeerde De Jong de manier waarop Van Gessel zijn werk benadert, als supervisor maar ook zijn eigen ontwerpen. In die ontwerpen vindt De Jong dat hard en zacht terug in Van Gessels houding tegenover verandering, toeval en detail: “De essentie van landschapsarchitectuur is voor hem verandering: seizoenen, weersomstandigheden, levensverwachting van planten en het gebruik maken van het verloop van de tijd. Hoe incorporeer je verandering in een ontwerp dat ook op de lange termijn moet bestaan? Van Gessel kiest voor hard èn zacht. Hij ontwerpt een hoofdstructuur die ‘vast’ is maar waarvan de invulling tot op zekere hoogte veranderlijk mag zijn. Door de dynamiek van tijd en proces toe te laten hoeft niet alles totaal beheerst te worden en wordt niet gestreefd naar een statisch architectonisch eindbeeld.”
Kracht en sensitiviteit kenmerken Michael van Gessel ook als persoon, onderstreepte Erik de Jong: “Met zijn immer nog aanwezige, bewonderenswaardige vitaliteit is Michael van Gessel niet alleen een belangrijke speler in de emancipatie van de Nederlandse en internationale landschapsarchitectuur in de afgelopen veertig jaar, maar heeft hij die door zijn werk en zijn persoonlijkheid ook altijd actief en intens bevorderd en mogelijk gemaakt.”
Kernwaarde
Dat Van Gessels ideeën en attitude binnen B+B altijd nog een bron van kennis en instructie zijn vertelden landschapsarchitecten Tomas Degenaar en Hannah Schubert, huidige directeuren van B+B. Degenaar kwam als kind al in aanraking met het werk van Van Gessel – zonder zich daarvan ooit bewust te zijn. Van Gessel transformeerde in de jaren negentig het sleetse en onveilige Park Valkenberg in Breda tot veilige plek voor iedereen. Degenaar: “Er was weer overzicht, doorzicht, ruimte voor spel en een nieuwe padenstructuur die het station met de binnenstad verbond. Nieuwe bruggen, een paviljoen en poëtische verwijzingen naar de geschiedenis […] maakten het park af. De sociale veiligheid was hersteld, het romantische karakter was behouden en het parkgevoel was weer beleefbaar.”
Pas tijdens zijn studie in Wageningen kwam Degenaar er achter dat die transformatie het werk was geweest van Van Gessel, die met zijn team van B+B ook de binnenstad van Breda aanpakte. En Degenaar ontdekte in zijn studietijd hoe belangrijk Van Gessel voor veel vakgenoten was: “Je bent meerdere generaties lang al een leermeester gebleken en de impact die je met je ontwerpen en ontwerphouding maakte klinkt nog steeds door.”
Ter illustratie van die ontwerphouding haalde Degenaar Van Gessel zelf aan, die in een interview ooit stelde dat het bij ontwerpen helemaal niet gaat om ‘rechtlijnig of niet rechtlijning’ en al helemaal niet om het politieke statement dat daar bij zou horen – maar om ‘het maken van contrasten: stoer versus teer, formeel versus informeel, krachtig in hoofdopzet, subtiel en verfijnd in detaillering’. Degenaar: “Binnen ons bureau proberen wij ons opnieuw te verhouden tot deze ontwerphouding, die wat ons betreft een kernwaarde is gebleken van ons bureau.”
Poëtische helderheid
Ook Hannah Schubert ging in op het belang van Michael van Gessel voor het dna van B+B: “In de aanloop naar de laatste directiewissel hebben we de thema’s die we van belang vinden aangescherpt; radicaal contextualisme, poëtische helderheid, cultural memory en harmonising nature. Die thema’s zijn naadloos verbonden met de werkwijze van het ‘oude’ B+B en met Michael. Het mooie aan het werk van Michael is dat ieder van ons, bewust of onbewust, er mee in aanraking komt. Door de vanzelfsprekendheid van zijn ontwerpen en het alomvattende van zijn oeuvre ben je je daar misschien niet altijd van bewust.”
Schubert haalde herinneringen op aan Park Groeneveld in Baarn, opgedaan tijdens een stage op Kasteel Groeneveld : “[…] de middagwandelingen door het park, de zichtlijnen en de enorme bomen die ruisten in de wind. Het voelde alsof het altijd zo was geweest, en altijd zo zou blijven. Dat Michael er twintig jaar eerder met een bijna medische precisie doorheen was gegaan om de verhaallijnen uit het verleden weer leesbaar te maken, kon ik niet bevroedden.”
Ook Tomas Degenaar haalde Park Groeveld aan – en wijdde warme woorden aan een ander ontwerp: de tuin van het Amsterdamse H’ART Museum: “De logica van je ingrepen, maar ook de terughoudendheid en beheersing die je daar toonde… […] Zo – ogenschijnlijk – simpel en zo ongelofelijk mooi.”
Na de lezingen van Erik de Jong, Antoinette van Dorssen, Tomas Degenaar en Hannah Schubert overhandigde NVTL-voorzitter Joeri de Bekker Michael van Gessel de oorkonde van zijn buitengewoon lidmaatschap, en een lindeboom – vergezeld van de belofte dat die een plek krijgt op Van Gessels geliefde Landgoed Twickel. De NVTL sloot de bijeenkomst met Michael van Gessel en zijn gasten af met een receptie in de ontvangstruimte van Kasteel Duivenvoorde – met zicht op het bijzondere tuinontwerp van het nieuwe buitengewoon lid van de beroepsvereniging.
Tekst: Hans Fuchs
Foto’s: Rogier Reker