Terugblik Dag van de Ontwerpkracht 2024 - NVTL

Terugblik Dag van de Ontwerpkracht 2024

Details

Op zoek naar nieuwe coalities: platformontwerp.nl

Download hier foto’s rechten vrij. Naamsvermelding: Thijs ter Hart.

di 9 juli 2024
Wat moet nu, wat kan straks en wat komt later, bij de grote opgaven? Die vraag stond op 4 juli centraal op de Dag van de Ontwerpkracht van Platform Ontwerp NL in de Tilburgse LocHal. Bij die vraag naar dat nu, straks of later ging het opvallend vaak over water.

Ook in de keynote van voormalig watergezant Henk Ovink en landschapsarchitect Lieke Jildou de Jong. Zij hamerden op het smeden van nieuwe coalities om de waterproblematiek – mondiaal en in Nederland – aan te pakken, op maken, doen en op met de vuist op tafel slaan.

Nederland komt om in de urgenties. Netverzwaringen, zoetwaterbeschikbaarheid, woningtekort, stikstofuitstoot, natuur, waterkwaliteit, landbouw; ze vragen allemaal om ruimte – en strijden om voorrang. Maar: wat doe je nu, wat straks en wat kan later? Daarover ging het, op de Dag van de Ontwerpkracht in Tilburg. En over de vraag hoe ontwerpkracht daarbij kan worden ingezet.

Dagvoorzitters Paul Gerretsen (Agent Vereniging Deltametropool) en BNSP-voorzitter Eric van der Kooij openden de bijeenkomst in de LocHal, in het hart van de Tilburgse Spoorzone. Voor zo’n 350 vakgenoten, bestuurders en studenten haalde het tweetal het voorontwerp van de Nota Ruimte aan dat Hugo de Jonge afgelopen juni presenteerde. Het voorontwerp benoemt keuzes en geeft richting voor nog te maken keuzes over de grote opgaven. En, onderstreepten Gerretsen en Van der Kooij: “Ruimtelijk ontwerp heeft in dat document een grote rol. Dat belang zien we vandaag hopelijk terug in de masterclasses, waar we onderzoeken wat ontwerpkracht vermag, thematisch breed en door alle schalen heen.”

Foto: Thijs ter Hart

Taaie opgave, fraaie oplossingen

Gastheer van de Dag van de Ontwerpkracht was de Tilburgse wethouder Ruimtelijke Ordening Bas van der Pol. Hij was in het verleden aanjager van de Spoorzone en speelde een sleutelrol in de ontwikkeling van de LocHal: “Deze belangrijke opgave werd in vertrouwen aan een ontwerpcollectief gegeven: Cloud Collective, Braaksma & Roos en Inside Outside. Bij de herontwikkeling van het gebied leverde verbeeldingskracht op lastige momenten altijd een nieuw spoor op, bijvoorbeeld voor de relatie van plangebied en station. Dat is een belangrijke kwaliteit van ontwerpkracht.”

Dat het organiseren van ontwerpkracht ook bestuurlijke inspanning vereist onderstreepte Van der Pol door te illustreren dat hij de eerste driekwart jaar van zijn termijn iedere dag een jurist zag maar geen ontwerpers. Hij refereerde in zijn presentatie ook aan de Oostflank. De gemeenten Tilburg en Oisterwijk versterken er tot 2040 samen het landschap, de natuur en de lokale economie versterken, verbeteren de bereikbaarheid en bouwen er zo’n 5000 woningen. Van der Pol: “Ook hier zetten we ontwerpkracht in. Strootman Landschapsarchitecten en Urhahn Stedenbouw & Strategie ontwikkelden de visie en het Koersdocument voor de Oostflank. Bij de bedrijventerreinen hebben we als gemeenten zelf het architectenteam ingehuurd. Dat leverde tal van slimme ruimtelijke oplossingen, waaronder een ruimtewinst van 300%. Ontwerpers aan de voorkant inzetten leverde voor deze taaie opgave fraaie oplossingen op.”

De slag naar de praktijk

Drie van de veertien masterclasses op de Dag van de Ontwerpkracht sponnen de draad naar lokale opgaven in en om gastgemeente Tilburg. ‘Omgevingskwaliteit in gemeenten’ ging in op de ambitieuze manier waarop Tilburg het kwaliteitsstelsel in de Omgevingswet ontwikkelt. In de masterclass ‘Werken met het ontwerp door de schalen heen’ nodigde Tilburg de gemeenten Den Haag, Zwolle en Voorst uit voor een gesprek over de doorwerking van de Omgevingsvisie naar concrete projecten en gebiedsontwikkelingen. Planoloog en BNSP-bestuurslid Bas Schout organiseerde deze bijeenkomst: “Die slag van ambities naar realisatie is een uitdaging. De Omgevingsvisie vraagt om integraal werken. Dat is voor iedereen nieuw. Voorst en Zwolle hanteren het instrument van het programma, een ruimtelijke uitwerking van de omgevingsvisie toegesneden op deelgebieden. Tilburg en Den Haag werken op structuurniveau de lange lijnen uit en kijken: wat kom je tegen? Zo ontstaan kansen om opgaven op gemeentelijk schaalniveau slim te combineren op gebieds- of structuurniveau.” Ontwerpend onderzoek kan gemeenten daarbij ondersteunen: “Werk integraal, breng expertises en belangen tijdig samen, durf te kiezen – en laat ontwerpers meedenken in de ‘tussenlaag’ tussen ambities en realisatie.”

Foto: Thijs ter Hart

Dorps verdichten

De woningbouwopgave in het dorp Udenhout (gemeente Tilburg) stond centraal in de masterclass ‘Transformeren met cultureel erfgoed’. Lotte Zaaijer nam namens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan de masterclass deel: “Udenhout telt rond de 1800 woningen. Er moeten duizend extra woningen bij. Tilburg doet dat aan de hand van het Koersdocument.” Een workshop met ontwerpers en erfgoedonderzoekers maakte inzichtelijk hoe complex die dorpse verdichting is. Zaaijer: “Kun of ga je de dorpse identiteit behouden? Moet of wil je daar iets van opgeven? Dat is het spanningsveld. En dit is niet alleen een ruimtelijke opgave. Voor de drieduizend bewoners is dit een ingrijpende verandering. Met ontwerpkracht maak je inzichtelijk wat vanuit een Excelbestand landt in een gebied en verbeeldt je de ruimtelijke impact.” In de masterclass kwam ook de vraag aan de orde naar passende woontypologieën. Zaaijer: “Dorps verdichten vraagt om woonvormen die ontmoeten mogelijk maken. Daar leverde Vlaams bouwmeester Erik Wieërs veel inbreng.”

Keynote: nieuwe coalities voor het water

Twee sprekers, één gedachte: de keynote speakers op deze editie van de Dag van de Ontwerpkracht waren voormalig watergezant Henk Ovink en landschapsarchitect Lieke Jildou de Jong. Zij hielden in Tilburg een gezamenlijke voordracht over ‘De landschappers van nu en de toekomst’.

Het tweetal schetste de waterproblematiek, internationaal en in Nederland en wezen op de noodzaak om nieuwe coalities te smeden. Lieke Jildou de Jong: “Als je ruimte wilt maken, heb je iedereen nodig. Niet alleen de klassieke landschapsarchitecten, ook beleidsmakers, boeren en alle andere partijen die je aan tafel wilt hebben bij dat maken van die ruimte. Die hele coalitie zijn wij op ons bureau de landschappers gaan noemen. Het organiseren van dat gesprek maakt landschap.”

Foto: Thijs ter Hart

Blauwe knikker

Jildou de Jong haalde een citaat aan van Lynn Margulis over de interactie tussen mens en ecosysteem: “’If the fate of every successful species is to eradicate itself, Climate change seems to be a good candidate for the way Homo Sapiens would achieve it’.” Ons handelen heeft gevolgen voor het functioneren van ecosystemen. We zijn als mensen verslaafd aan groei. We zijn zo succesvol in die groei dat we een klimaat creëren dat niet goed voor ons is. We consumeren ons landschap kapot.”

Dat raakt ook het water. Henk Ovink begon zijn deel van de duo-voordracht met de bekende foto van de aarde als blauwe knikker hangend in het heelal: “Iedereen denkt altijd dat wij leven op een blauwe planeet; 71% van het aardoppervlak is bedekt met water. Maar als je dat water als volume weergeeft, houdt je twee bolletjes over die bij het volume  van de aarde volledig in het niet vallen. Het kleinste van die tww bolletjes is ons zoet water: 0,4 procent van het water, dat wij allemaal gebruiken voor voedsel, industrie en om te leven. Dat water is dus een heel schaars goed.”

Hydrologische cyclus

Die schaarste is problematisch, aldus Ovink: “Water vergroot de kwetsbaarheid van mensen extreem uit. Er is een onophoudelijke hydrologische cyclus van water die ons wereldwijd verbindt. De bewaking van die cyclus is van belang voor alles en iedereen. Maar onze impact op het klimaat en de biosfeer brengt die watercyclus in gevaar. Dat voelen we, maakt niet uit waar we wonen. Meer dan twee miljard mensen hebben in 2024 geen toegang tot schoon drinkwater, de helft van de mensheid – 4,1 miljard mensen – heeft geen toegang tot sanitair. Water vergroot de kwetsbaarheid van mensen extreem uit. Dat treft vooral vrouwen en kinderen; die halen het water, lopen daarvoor uren naar een waterbron, gaan niet naar school, kunnen niet werken. Kwetsbaarheid zit in het hart van waterveiligheid. En tegelijk zit water aan alles vast.”

Global common good

Henk Ovink typeerde de watercyclus in zijn keynote als een global common good: “Dat moet in het belang van alle mensen en de planeet hersteld en gestabiliseerd worden. Daarvoor zijn fundamentele veranderingen nodig.” Ovink toonde een foto zien van de controlekamer van een vroege ruimtevlucht van Apollo 12 uit de jaren zeventig: “Dat zijn de oude landschappers; zo gingen we naar de maan. Maar zij gaan de toekomst niet nog een keer maken. Daar heb je andere mensen voor nodig, nieuwe coalities.”

Bij die fundamentele veranderingen speelt ook ontwerpkracht een belangrijke rol, volgens Ovink: “Ruimtelijk ontwerpen helpt om dit complexe vraagstuk te ontrafelen, te begrijpen en te verbeelden.”

Foto: Thijs ter Hart

Vier keer water centraal

Maar liefst vier van de masterclasses op de Dag van de Ontwerpkracht stelden water centraal. Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving bij het College van Rijksadviseurs Wouter Veldhuis dook in de masterclass ‘Water en bodem sturend, hoe dan?’ op de vraag hoe water en bodem écht leidend kunnen zijn. Dat begint met een fundamenteel andere houding en benadering van ruimtelijke ingrepen. Maar hoe doe je dat in de praktijk? De masterclass Drinkwater voor iedereen bracht het IMpactnetwerk Bouwcultuur en de Focusgroep Zoetwaterbeschikbaarheid samen in een dialoogsessie over het thema rechtvaardigheid in relatie tot het maar beperkt beschikbare drinkwater. Wat zijn mogelijke scenario’s en welke andere opgaven, partijen en stakeholders raken die? Welke rol kan ontwerp hebben in deze complexe vraagstukken?

Moderator Nathan de Groot keek in de masterclass ‘Ontwerpkracht gebruiken en transformeren naar waterveilige landschappen’ samen met Deltares, Sweco en Aveco de Bont naar de kansen van backcasting bij het waterveilig maken van landschappen. De masterclass ‘Zeespiegelstijging in relatie tot gebiedsopgaven’ ging in op de grote veranderingen rondom waterveiligheid en ruimtelijke ordening die ontstaan door de te verwachten zeespiegelstijging in toekomstig Nederland.

Met alle plannenmakers in gesprek

David van Zelm van Eldik, programmaleider ONS Landschap van het Ministerie van BZK modereerde de masterclass over ‘Zeespiegelstijging in relatie tot gebiedsopgaven’. Jos van Alphen, sinds 2010 deel van de staf van de Deltacommisaris en Matthijs Bouw (One Architecture) van het consortium Meebewegen gaven een toelichting op de toekomstscenario’s voor Nederland in het licht van een stijgende zeespiegel. Van Alphen: “Wat Lieke Jildou de Jong vertelde, hebben wij ook gedaan; we zijn met alle plannenmakers in gesprek gegaan. Daar hebben we de bouwstenen uitgehaald – van dijk tot NBS – die we verwerkten in de verschillende denkrichtingen over de toekomstige aanpak van het water.”

Buiten dat waterterrein spelen andere grote ontwikkelingen, onderstreepte Van Alphen. Er zijn investeringsagenda’s voor woningbouw, infrastructuur, duurzaamheid, energie , landbouw, natuurherstel, klimaatadaptatie: “Het listige daarvan: de levensduur van die investeringen gaat voorbij de horizon waar de meeste mensen, bijvoorbeeld projectontwikkelaars, aan denken. Wat zijn de grote investeringen met een levensduur van honderd jaar? Met die investeerders willen we het gesprek aangaan.

Gezamenlijke opgave

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging leverde het afgelopen jaar de Tussenbalans Kennisprogramma Zeespiegelstijging 2023 op, plus de resultaten van de drie consortia rondom de denkrichtingen Beschermen, Zeewaarts en Meebewegen. Jos van Alphen stelde dat die duidelijk maken dat de wateropgaven niet alleen een ingenieurs- of een ruimtelijk vraagstuk zijn, maar juist een gezamenlijke opgave voor ingenieurs en ruimtelijke ontwerpers: “En een opgave waarin alle partijen moeten leren omgaan met onzekerheden. Alle drie de denkrichtingen zijn ruimtelijk, technisch en fysisch mogelijk, in ieder elk geval tot een zeespiegelstijging van vijf meter hoog. De kosten vallen enigszins mee. Grote gevolgen hebben alle drie de richtingen, op dynamiek, waterstanden, zoutgehaltes, ruimtebeslag, benodigde grondstoffen, regionale watersystemen en meer. Hoe nu verder? We moeten ruimte reserveren, voor onder meer zandwinning, voor waterkeringen, we moeten de kwetsbaarheid voor verzilting verminderen en op systeemniveau een aantal keuzes maken. Het probleem is nu de onzekere toekomst en die andere agenda’s die toch aan de gang gaan. In de consortia is gebleken dat de samenwerking tussen ingenieurs en ontwerpers daarbij cruciaal is, van begin af aan.”

Wonen in de toekomst

Als voorzitter van de BNA was Jeroen de Willigen aanwezig bij de masterclass over de woningplattegrond van de toekomst, naast onder meer Surya Steijlen (LEVS Architecten) en Inera Nevskaya (Common Practice). De Willigen: “De centrale vraag van de masterclass: hoe realiseren we bij de huidige wooncrisis betere woningplattegronden? Wij denken altijd dat wij heel goede woningplattegronden maken. In de praktijk ligt dat tegenwoordig toch anders. In veel woningen kun je nog maar op één manier je bank en bed plaatsen.”

Maar wat is dan die goede plattegrond? De Willigen: “Los van zaken als goede daglichttoetreding en genoeg wandruimte is dat een plattegrond waarin je fijn kan wonen, die op verschillende manieren is in te delen, die je je als bewoner eigen kunt maken.” Volgens De Willigen bleek in de masterclass dat ook bij de woonopgave van nu plattegronden met zulke kwaliteiten haalbaar zijn: “Ook als het bouwen van woningen in hoge mate geïndustrialiseerd is kan ruimte worden gemaakt om de woning op verschillende manieren in te richten en te gebruiken.” Dat industriële bouwen stond op de Dag van de Ontwerpkracht ook centraal in een masterclass gewijd aan de ruimtelijke kwaliteit bij industriële woningbouw.

Foto: Thijs ter Hart

De stem van het ecosysteem

De masterclass ‘Anders kijken: vanuit een ander perspectief vormgeven’ van NVTL Young was gekoppeld aan een concreet project van Studio Inscape: de Hoogwateraanpak Brabant-Oost. In de masterclass stond de symbiotische relatie tussen natuur, mens en techniek centraal; welke ‘stem’ heeft het ecosysteem bij ruimtelijke vraagstukken en ruimtelijke kwaliteit? Naast Maike van Stiphout (DS Landschapsarchitecten) traden Willie Vogel en Eileen Stornebrink van Studio Inscape als moderatoren op: “In Brabant-Oost moet meer water worden geborgen én er moeten meer functies worden ondergebracht; wonen, energie, bedrijvigheid. Wij keken voor de Provincie Noord-Brabant en de waterschappen Aa en Maas en De Dommel vanuit menselijk en niet-menselijk perspectief naar deze opgave, samen met de vijftig ontwerpers die de masterclass bezochten. In een spel kregen zij elk een rol toebedeeld van alle partijen die bij deze opgave betrokken zijn: mens, dier, plant, maar ook stikstof. Zo creërden we een ‘waterkabinet’. Doel van het spel: van individuele keuzes naar een collectief belang komen. Om Maike van Stiphout te parafraseren: het gesprek dat daaruit ontstaat geeft je als ontwerper een idee voor wie je eigenlijk werkt – waarbij ook de mens voordeel heeft van de niet-mens.”

Duurloop in plaats van sprint

Bij de afsluiting van de Dag van de Ontwerpkracht haalden Paul Gerretsen en Eric van der Kooij Wouter Velthuis het podium op. Gerretsen vroeg de Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving naar zijn bevindingen: “Als je hoort wat er rondzingt op deze dag, waar staan we nu dan volgens jou?” Velthuis: “Ik hanteerde de term ontwerpkracht altijd met bezwaard gemoed, associeerde het met de doorzettingsmacht van een bodybuilder die aan armpje drukken doet. Vandaag heb ik hier geleerd dat ontwerpkracht veel meer gaat over de marathonloper, over de duurloop. Ik ben opgeleid in de tijd van de korte sprintjes. Daar is de sector de laatste jaren op nat gegaan. Nu gaat het om het vergezicht. En, in het bestek van ‘nu, straks en later’ om de tijd nemen voor dat reflecteren op de lange termijn. Die ruimte hebben we als ontwerpers teruggeclaimd.”

Je rol vervullen

Ook Leen Verbeek werd door Paul Gerretsen op het podium geroepen. De voorzitter van het Platform Ontwerp NL vond het indringend om op de Dag van de Ontwerpkracht ‘de evolutie van het vak zoals die nu plaatsvindt’ te beleven: “De huidige vraagstukken dwingen een heroriëntatie af. En ook bestuurders hebben graag iemand tegenover zich die een vak beoefent en toelicht waarom een plan of ontwerpend onderzoek goed is of niet. Dan heb je als ruimtelijk ontwerper je rol goed vervuld en laat je zien dat je iets doet met de maatschappelijke belangen die spelen. Als je een plan maakt waar iedereen het mee eens is heb je volgens mij te veel compromissen gesloten.”

Stedenbouwkundige Jutta Hinterleitner, binnen het Platform Ontwerp NL programmaleider somde ten overstaan van de aanwezigen nog eens de doelen op van het Platform: analyse en reflectie, agenderen en communiceren, raad en daad bieden bij opdrachtgevers. Hinterleitner: “De projecten waar we aan werken gaan we in deze lijn proberen te versterken. Dat zijn de What If verkenningen, de Woonwijk als noviteit, Onze Plek – gesprekken over leefomgeving en cultuur. En we starten een nieuw project op: Ontwerpkracht aan bestuurlijke tafels. Dit alles is een open proces. Heb je ideeën, wil je sparren? Voel je uitgenodigd en kom naar ons toe om samen projecten op te zetten.”

Foto: Thijs ter Hart

Met de vuist op tafel

Henk Ovink en Liek Jildou de Jong kregen aan het einde van de Dag van de Ontwerpkracht de vraag wat hen was opgevallen aan de masterclasses. Ovink legde een link naar de bevindingen van Wouter Velthuis en Leen Verbeek: “Ja, we moeten de tijd nemen voor complexe opgaven. Maar we moeten ook met de vuist op tafel slaan. Wat momenteeel fundamenteel ontbreekt is integraliteit. Het gaat steeds in tafels. Over de zeespiegelstijging durven wij hier in Nederland als een klein Gallisch dorp te zeggen dat we deze thematiek aankunnen. Terwijl tegelijkertijd de temperatuur vier tot vijf graden stijgt. Daarin kunnen we niet leven. Integraliteit is daar een kracht. Niet om spierballen te laten zien, maar juist om uiterst precies alle relaties te ontleden en het proces borgen. De ruimtelijke opgaven zoals die vandaag aan bod kwamen in de masterclasses zijn megagroot en van belang voor iedereen – en wij laten iedereen elkaar uitspelen… Ontwerpers moeten met elkaar samenwerken aan wat kan, en provoceren. Dat kan alleen als die integraliteit overeind staat. Blijven zeggen ‘Het komt wel goed’ is het tegenovergestelde van zeggen ‘Het kan’. De weg naar dat laatste is waanzinnig, superspannend en supermoeilijk. Ga dat niet uit de weg, maak je ontzettend veel zorgen – maar: het kan.”

Platform OntwerpKracht Bokaal

Ter afsluiting van de Dag van de Ontwerpkracht reikte Eric van der Kooij de Platform OntwerpKracht Bokaal uit: “Deze prijs is niet voor het beste plan, maar voor degene die ons vak in positie heeft gebracht en voor ons vak veel betekend heeft, voor diegene die ons in staat heeft gesteld om ons werk te doen. De eerste bokaal overhandigden we in 2022 aan Hugo de Jonge – een aanmoedigingsprijs, want hij had tot dan toe eigenlijk nog niks gedaan. Maar hij maakte die prijs wel waar: De Jonge bracht de regie op de ruimtelijke ordening terug, en Volkshuisvesting. Vorig jaar ging de bokaal naar Riek Bakker. Een oeuvreprijs, voor een strateeg: Bakker is de persoon achter een aantal sleutelprojecten in ons land en had aan de opdrachtgeverskant een enorme impact. Ook dit jaar gaat de prijs naar een persoon die het vak in zijn kracht heeft gezet, die ons en anderen wakker schudt en aanzet tot actie, die als curator het stadmaken weer agendeerde, die krachtig pleitte voor ontwerpend onderzoek maar ook voor de kracht van data en het precieze weten, die als hoogleraar het samenspel van ontwerp en politiek verbeterde en ons allemaal erop wees en blijft wijzen dat ontwerp niet alleen ingenieurskunst is maar ook draait om het oplossen van complexe processen. Om die redenen gaat Platform OntwerpKracht Bokaal dit jaar naar Henk Ovink.”

Een blijk van waardering en een schop onder de kont, zo noemde Henk Ovink het ontvangen van de bokaal: “Ik deel hem een beetje met Lieke Jildou de Jong. Samen vormen wij twee generaties die binnen het vak de huidige opgaven continu blijven agenderen, zorgen dat de dialoog ruimte krijgt en dat ontwerp in die dialoog ruimte krijgt. Daar kun je mij altijd op aanspreken.”

Foto’s: Thijs ter Hart. Download hier de foto’s rechten vrij met naamsvermelding.
Verslag: Hans Fuchs