5 vragen aan: David de Boer - NVTL

5 vragen aan: David de Boer

Details

5 vragen aan is een rubriek op de NVTL.nl en in nieuwsbrief Het Kanaal. We laten leden aan het woord. Leden die al jaren lid zijn, nieuwe leden, student leden en bureauleden. Wil je ook meedoen of iemand voordragen? Dat kan, want we zijn altijd op zoek naar nieuwe inspirerende verhalen! Stuur een mail.

ma 26 juni 2023

Wie ben je?
Ik ben David de Boer, landschapsarchitect en stedenbouwkundig ontwerper, 28 jaar en kom uit Rotterdam. Ik heb landschapsarchitectuur gestudeerd aan de Wageningen Universiteit en Urbanism Studies aan de Kungliga Tekniska högskolan in Stockholm. In Wageningen ben ik uiteindelijk afgestudeerd op een project met de energietransitie en natuurherstel als onderwerpen. Na het afronden van mijn studie heb ik twee jaar bij Flux in Utrecht gewerkt en in die tijd ook mijn beroepservaringsperiode doorlopen. Na die tijd en een leuke freelance opdracht voor het stimuleringsfonds samen met H+N+S, woon en werk ik nu in Parijs.

Sinds december werk je als landschapsarchitect in Parijs bij Michel Desvigne Paysagiste. Hoe ben je hier terecht gekomen en met wat voor project ben je momenteel bezig?
Tijdens mijn studie en tijd bij Flux hield ik me bezig met de typisch Wageningse onderwerpen en werkwijze: systematisch ontwerpen met bodem, water en ecologie op grote schaal. Hoewel hier mijn kwaliteiten en interesse lagen, vond ik tegelijkertijd dat ik me te weinig ontwikkelde in de artistieke en architectonische kant van het vak. Het leek mij interessant om hier ervaring in op te doen en dit te combineren met een ervaring in het buitenland. Zoekend naar vacatures stuitte ik op die van MDP, een bureau dat mij al langer interesseert door een zeer uitgebreid portfolio. MDP valt op door een altijd vakkundige en bescheiden architectonische benadering terwijl ze toch altijd een radicale vergroening ambiëren in hun ontwerpen.

Momenteel werk ik aan een langdurige ontwerpstudie voor de Jardin des Plantes, een historische botanische- en dierentuin in hartje Parijs. De tuin bestaat al sinds de zeventiende eeuw als medicinale koninklijke tuin, en evolueerde in de daaropvolgende eeuwen als centrum van botanisch en natuurhistorisch onderzoek en plek om op z’n Parijs’ te flaneren door het groen. De huidige Jardin des Plantes is een zeer diverse collage van verschillende tuinen, elk met eigen karakter en geschiedenis. Het doel van het project is de tuin weer een flinke opknapbeurt geven, waarmee we een balans proberen te vinden met historische waarde en een relevante botanische tuin voor de 21e eeuw.

MDP is een landschapsarchitect en stedenbouwkundig bureau en werkt vaak aan public space projecten. Welke visie of droombeeld heb je voor de toekomst van publieke ruimtes?
Je ziet in veel steden dat het grote geld een steeds grotere invloed krijgt op de vraag voor wie we die steden maken. Waar steden vroeger werden geassocieerd met woongebieden voor de werkende klasse, wordt nu het beeld bepaald aan de hand van investeerders en beleggers, vermogende bewoners en toeristen. Dat zie je niet alleen aan zowel de prijzen als het uiterlijk van woonruimtes van de stad, maar slaat ook zeker over naar de openbare ruimte; er wordt gladgestreken, geoptimaliseerd, geprogrammeerd, uitgebaat, gecitymarketeerd. Dat steden vergroenen gebeurt dan vaak ook vanuit deze beweegredenen; groene ruimte in de stad moet immers een gezonde, verkoelende, luchtfilterende, bijvriendelijke, waterbergende machine zijn.

Ik hoop dat we openbare ruimte kunnen maken die juist wat minder gedefinieerd mag zijn, en waar het groen mag groeien om de simpele reden dat groen nou eenmaal mag groeien. Ik hoop ook dat we openbare ruimte kunnen maken om tegenwicht te bieden aan private belangen. In plaats van de openbare ruimte verlengstukken te maken van financiële centra, sjieke buurten en horeca, moet het zich juist van niemand vervreemden. Openbare ruimte moet zich lenen voor een grote variatie in gebruik voor alle lagen uit de samenleving, niet restrictief voor beoogde gebruikers.

Wat zie je als de grote uitdaging van ons vakgebied? (Verboden om te beginnen over alle ‘transities’ ;))
Principieel te werk gaan. Landschapsarchitectuur heeft zich in mijn mening altijd verhouden tussen kunst en ingenieurschap, maar ook vanuit een ideologische vraag van hoe de mens zich verhoudt tot de natuur, elkaar en hun omgeving. Met het zicht op het aanpakken van de vele transities die op ons afkomen is het noodzakelijk dat we ons niet alleen maar gaan richten op technische oplossingen, maar ons als architecten ook ideologisch kunnen uiten. Veel ontwerpers hebben toch de neiging om als ecomodernisten te ontwerpen; als we maar nieuwe technologische systemen ontwerpen voor onze landschappen kunnen we onszelf wel uit de crises werken. Maar we moeten net zo goed een visie op onze samenleving hebben die al dan niet nog radicaler is dan onze ontwerpen. Daarmee is het vooral zaak dat we ons beseffen dat onze huidige opdrachtgevers in een kapitalistisch systeem niet per se onze principes delen en doelen ambiëren, en we daarmee gelijk achter staan als we landschappen willen ontwerpen die niet verder onze aarde uitputten en ongelijkheid vergroten. De macht kritisch bevragen en ons ook politiek uitspreken als ontwerpers is daarmee wat mij betreft onze grootste uitdaging.

Stel, lezers van deze column gaan op vakantie in of rondom Parijs, wat zouden zij dan absoluut moeten bezoeken volgens jou en waarom?
Parijs staat natuurlijk bekend als stad van de klassieke grote tuinen en parken, neem de formele Tuilerieën en Jardin du Luxembourg, of het romantische Parc des Buttes-Chaumont bijvoorbeeld. Dat zijn dan ook gelijk de must-sees, maar er zijn ook even uit het centrum bijzondere plekken te vinden. Bijvoorbeeld de Jardin Albert Kahn, een gevarieerde tuin van een grootindustrieel uit de vorige eeuw. De man was een echte wereldburger en liet een tuin aanleggen in veel verschillende stijlen om met wetenschappers en filosofen de staat van de wereld al wandelend te bespreken.

De stad Parijs is zelf bezig om naast de grote parken, juist op kleinere schaal te vergroenen met veel kleine buurtparkjes op straathoeken en binnenplaatsen; deze kan je zomaar tegen komen. Ook een bijzondere informele groene ruimte is la Petite Ceinture: een buiten gebruik geraakte ringvormige spoorlijn die op meerdere plekken boven de grond komt. Veel van deze plekken zijn publiekelijk toegankelijk gemaakt zonder dat er al te veel aan ontworpen is. Zo behoudt het toch zijn originele en enigszins besloten karakter.