5 vragen aan: Harma Horlings - NVTL

5 vragen aan: Harma Horlings

Details

5 vragen aan is een rubriek op de NVTL.nl en in nieuwsbrief Het Kanaal. We laten leden aan het woord. Leden die al jaren lid zijn, nieuwe leden, student leden en bureauleden. Wil je ook meedoen of iemand voordragen? Dat kan, want we zijn altijd op zoek naar nieuwe inspirerende verhalen! Stuur een mail.

ma 16 oktober 2023

Wie ben je en wat doe je?
Ik ben als landschapsarchitect midden jaren negentig afgestudeerd aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Ik heb eerst gewerkt in Amsterdam en Den Haag en ben in 1993 gestart bij H+N+S Landschapsarchitecten. De projecten waren heel gevarieerd: van tuinen tot dijkversterking en geluidswallen. In 2006 ben ik overgestapt naar Staatsbosbeheer. Ik adviseer bij visies, projecten, beheerplannen en beleid. Voorbeelden zijn de ontwikkeling van de Koekamp i.s.m bureau Delva, en het meeschrijven aan een Handelingskader voor duurzame energie.

Ontwerp Koekamp (afb: Delva)

De laatste 2,5 jaar werk ik in Flevoland. Een gebied waar ik ook persoonlijk bij betrokken ben: mijn ouders verhuisden eind jaren ‘70 vanuit Drenthe hun akkerbouwbedrijf naar het toen nog lege Zuidelijk Flevoland. Vanuit mijn interesse voor dit geheel ontworpen polderlandschap heb ik met Anita Blom het boek ‘De groene horizon’ samengesteld.

In Flevoland werken we vaak samen met andere organisaties. Zo hebben we i.s.m. twee Flevolandse natuurorganisaties en bureau Polyfern een natuurvisie opgesteld. Ook werken we intensief samen met de gemeente Almere aan de ontwikkeling van het Almeerderhout tot stadsbos. Een project met veel partijen is de Oostvaardersoevers, gericht op het maken van ecologische verbindingen met het Markermeer.

Sinds december 2022 ben ik ook bestuurslid bij de EFL-Stichting, die o.a. projecten subsidieert op het raakvlak van onderzoek, ontwerp en beleid. Leuk, omdat ik zo meer zicht krijg op een ander netwerk en initiatieven.

Visie Rijk Voorland (afb. Polyfern)

 

Mogelijke ontwikkeling van de voormalige afvalloods Braambergen in de Almeerderhout tot houtzagerij en houtbelevingscentrum
Impressie Polyfern landscape architects (concept)

Je werkt al een ruime poos bij Staatsbosbeheer. Zie je vanuit jouw rol bij Staatsbosbeheer een verandering in de omgang of gebruik van het landschap?
De doelstellingen en organisatie van Staatsbosbeheer zijn onder invloed van maatschappelijke- en beleidsveranderingen in de afgelopen eeuw steeds mee veranderd. Dit is nog steeds het geval. De decentralisering van het landschaps- en natuurbeleid heeft bijvoorbeeld geleid tot het streven ‘meer projectgericht’ en ‘dichter op de provincie’ te werken.

 

Op dit moment buitelen de crisissen over elkaar heen. Positief is dat er veel meer aandacht voor duurzaamheid en de leefomgeving dan ca. 20 jaar geleden. In de praktijk leidt dit tot complexe gebiedsprocessen waar veel actoren en bestuurslagen bij betrokken zijn, zoals RES (Regionale Energie Strategieën) en NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied. Door wettelijke procedures en juridische voetangels en klemmen worden deze nog complexer dan ze al zijn. Dit kost veel tijd en energie. Voor een landelijke, maar toch relatief kleine, organisatie als Staatsbosbeheer is het een  uitdaging om te bepalen wanneer je inzet het meest effectief is en scherp te zijn op je eigen rol.

Ontwerp is zeker geen panacee voor alle kwalen maar als ontwerpende discipline heb je gereedschappen ter beschikking die kunnen bijdragen aan het reduceren van de complexiteit. Ontwerp is tenslotte ook een vorm van orde scheppen in de chaos van eisen, wensen, regels en verlangens van betrokkenen.

Wat zie je als de grote uitdaging van ons vakgebied?
Het vakgebied heeft zich in de afgelopen eeuw steeds meer opgaven toegeëigend. Mooi, maar tegelijk is er ook het besef dat we ons, onder invloed van de tijdgeest, hebben laten leiden door een antropocentrische kijk op het landschap. Nu botsen we op de grenzen van de maakbaarheid. Hoe blijf je in een dergelijke tijd als vakgebied relevant?

Ik ben blij met het beleidsmatige principe ‘bodem en water sturend’. Omdat er meer ruimte ontstaat om te doordenken hoe je natuurlijke processen en systemen meer de ruimte kan geven. Dat is zeker niet makkelijk in een landschap waar zoveel door de mens is vastgelegd. Het vraagt om écht een andere manier van denken, die uitgaat van een andere, meer bescheiden houding van de mens, als onderdeel van de natuur. Ik vind het inspirerend dat er nieuwe bewegingen en filosofieën zijn die hier uiting aan proberen te geven zoals Natuurcollege, Rechten voor de Natuur, het Symbioceen etc.

Als gastdocent beoordeel je o.a. tentamens aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam. Wat zou jij toekomstige landschapsarchitecten mee willen geven?
Pff, lastige vraag! Ik was lange tijd gefascineerd door ontwerpmethodiek, d.w.z. de vraag hóe je ontwerpt en maakte daar i.s.m. Noël van Dooren ook een reader over voor de Academie. Elk ontwerpproces is eigenlijk een creatief experiment, je weet van te voren niet wat het resultaat zal zijn. Hans Warnau (1922-1995), docent tijdens mijn eerste jaar op de Academie, verwoordde dit heel treffend “in het ontwerpen gaat het in essentie om de kunst te leren leven met onzekerheden.” Een ontwerper is te typeren als een ‘improviserende professional’ die onderhandelt tussen ‘probleem’ en ‘oplossing’. Er bestaat geen één recept voor ontwerp maar je kunt wel bijdragen aan de juiste condities. Opdrachtgevers hebben hierbij natuurlijk ook een rol. Belangrijk zijn bijvoorbeeld openheid, lef, kennis en het creëren van manoeuvreerruimte.

Afbeelding: Reader voor de Academie van Bouwkunst i.s.m Noel van Dooren (2015) n.a.v een collegereeks over ontwerpmethodiek (2006-2017).

Ik moest hier pas aan terugdenken tijdens het slotsymposium van de Landschapstriënnale. Rijksadviseur Jannemarie de Jonge gaf het podium aan een aantal jonge vakgenoten om kritisch te reflecteren op de huidige denkwijzen voor de Waddenkust. Ze gaf daarbij aan: “De toekomst is niet te voorspellen. We weten dat het gaat veranderen maar niet precies hoe. We moeten lerend omgaan met onzekerheden.” Ik wens de huidige generatie toe dat ze de ruimte krijgt om dit lerende denken in te zetten bij de opgaven die een grote weerslag hebben op het landschap, zoals klimaat, (drink)water en biodiversiteit. En dat ze daar een niche en werkwijze in weet te vinden die hun past én ontwerpplezier geeft.