5 vragen aan: NVTL-bureaulid Le Far West - NVTL

5 vragen aan: NVTL-bureaulid Le Far West

Foto: links Daphne van der Wal en rechts Anne Martien Lousberg. Credits: Masha Bakker

Details

5 vragen aan is een rubriek op de NVTL.nl en in nieuwsbrief Het Kanaal. We laten leden aan het woord. Leden die al jaren lid zijn, nieuwe leden, student leden en bureauleden. Wil je ook meedoen of iemand voordragen? Dat kan, vanaf september 2022 zijn we weer op zoek naar nieuwe inspirerende verhalen! Stuur een mail.

di 7 juni 2022

Wie zijn jullie en wat is jullie achtergrond?
Wij, Anne Martien Lousberg en Daphne van der Wal, vormen de basis van Le Far West. Beiden opgeleid aan de Hogeschool van Hall Larenstein en Universiteit Wageningen zijn we zowel praktisch als academisch geschoold.

Anne Martien liep stage bij West 8 urban design & landscape architecture. In januari 2015 studeerde ze af als landschapsarchitect (master Landscape Architecture and Planning aan de Universiteit van Wageningen) met het ontwerpend onderzoek Anthroposcenic Assemblages, een studie naar de te benutten kwaliteiten van complexiteit in planning en ontwerp, met als studieobject de haven van Antwerpen. ‘Emergence’ en het zelf-adaptieve vermogen van systemen zijn belangrijke onderdelen binnen dit onderzoek en ontwerp.

Daphne is opgeleid aan Hogeschool Larenstein te Velp als landschapsbeheerder en volgde vervolgens de masteropleiding Landscape Architecture and Planning aan de Universiteit van Wageningen. In 2015 heeft ze zich gespecialiseerd in klimaatadaptief ontwerp in de stad. Ze heeft als ontwerper en projectleider gewerkt voor Karres en Brands Landschapsarchitecten (2008-2014) en Debie en Verkuijl (2014-2015).

Vanaf 2015 vormen wij het bureau Le Far West. Onze werkzaamheden variëren van landschapsarchitectonische opgaven tot stedenbouwkundige projecten op uiteenlopende schaalniveaus. We hebben inmiddels veel ervaring opgedaan met projecten die zich richten op landschappelijke inpassing/contextueel ontwerp, klimaatadaptatie, natuurinclusief bouwen, ecologie en participatieve processen.

Werkpret Le Far West

Wat kenmerkt Le Far West?
Wij streven naar integrale oplossingen en een interdisciplinair proces. Dat is niet voor niks. Binnen niet al te lange tijd woont en werkt 80% van de mensen in de stad. We staan voor de opgave om gezondere steden te maken. We moeten op zoek naar nieuwe manieren van mobiliteit, energiegebruik, voedsel- en zoetwatervoorziening, verwarming én verkoeling van de stad. We kunnen hier niet omheen. Luchtvervuiling, geluidsoverlast, extreme weersomstandigheden en achteruitgang van de biodiversiteit zijn stuk voor stuk factoren die bijdragen aan hoe (on)prettig we ons voelen in de stad.

Het maken van een gezonde stad kan alleen door deze factoren integraal te benaderen. Grenzen zijn door mensen bedacht, terwijl de natuur zich niet aan grenzen houdt. Wij vinden dat we de scheiding tussen natuur en maatschappij moeten opheffen; zo kunnen mensen, planten en dieren, elementen en natuurkrachten samenkomen en samenleven. Als je zo kijkt naar je omgeving dan weet je dat wij als mens veel kapot (kunnen) maken op deze aarde, maar dat we vooral ook veel kunnen máken; we kunnen natuur maken, we kunnen biodiversiteit verhogen, we kunnen voor alle bewoners habitat creëren (de mens is ook maar een dier). Want in potentie is alle oppervlak habitat. Deze visie op landschapsarchitectuur en op onze leefomgeving passen wij in al onze projecten toe.

Op welk project zijn jullie het meest trots en waarom?
We zijn trots op onze projecten waar het lukt om (met de opdrachtgever) de opgave zo te (her)formuleren dat het ontwerp functioneert zoals het moet functioneren. In dat proces activeren we graag de gebruikers en spiegelen we hen de potentie van de plek voor. Als het lukt om door de schalen heen te ontwerpen, van natuurlijk systeem, via het landschapsverhaal tot aan het bijpassende meubilair, dan is het ‘gelukt’. Dat gebeurde met het platform Arnhem Klimaatbestendig waar we de stad aanzetten tot het actief deelnemen aan het mooier en gezonder maken van Arnhem. Het lukte op Ameland waar we voor Staatsbosbeheer vanuit de potentie van het zeer specifieke en rijke natuurlijke systeem via een intensief participatief proces met de belanghebbenden (van RWS tot aan de ruiters) tot een interdisciplinair ontwerp kwamen van het Haagendoornveld en de Zwanewaterduinen. Bij de Amsteltuinen slaagde we erin drie gezinnen samen te laten ‘tuinen’ in een mini-parkje en op Vlieland lukte het om in samenwerking met opdrachtgever en gebruikers het Vuurboetsduin en de trap ernaartoe te laten schitteren in eigen eenvoud. 

Belevingstrap naar de vuurtoren, project Vuurboetsduin Vlieland

Met welke andere disciplines werken jullie veel samen en waarom?
Landschapsarchitectuur is voor ons zowel hands-on met poten in de klei als een horizontale wetenschap, ‘een ‘field’’. Dit werkveld geeft ons de mogelijkheid om alle disciplines die van belang zijn bij het realiseren van (bouw)plannen met elkaar te verbinden: de ontwikkelaar, de stedenbouwer, de architect, de ecoloog, de technicus, de planeconoom, de werkvoorbereider, de beheerder. Maar vooral ook: de (toekomstige) bewoners en gebruikers. We houden van sámen dromen, met opdrachtgevers, bewoners en gebruikers. Dat doen we onder andere door middel van intensieve workshops, tijdelijke interventies en het maken van visies en ontwerpen die meebewegen met tijd en onderwerp. Daarbij schuwen we het creëren van eigen opdrachten op onontgonnen vlakken niet.

Participatie is voor Le Far West een belangrijk onderdeel in het ontwerpproces

Wat vinden jullie de mijlpaal in de afgelopen 100 jaar landschapsarchitectuur?
Deze mijlpaal is, denken we, geen punt maar een waardevolle verschuiving. De verschuiving van ‘Maakbaar landschap’ naar ‘Landschap als infrastructuur’. Het naoorlogse ‘wederopgebouwde’ Nederland werd in relatief korte tijd voorzien van nieuw (drooggemaakt)land, nieuwe huizen in grootschalige wijken met ruim openbaar groen, grootschalige landbouw, nieuwe natuurgebieden en verbonden door nieuwe infrastructuur. Tussen sluizen, dijken, polders en ‘ruilverkavelde gronden’ gaven tuin- en landschapsarchitecten vorm aan dit ‘Nederland als geoliede machine’. Ze timmerden letterlijk aan de weg om ‘orde’ te scheppen in dit na-oorlogse land en vorm te geven aan landbouw, stadsgroen, recreatie, verkeer, natuur en tuin. Inmiddels geeft een nieuwe generatie opnieuw vorm aan dit landschap. Nu, zo lijkt het, vanuit een ‘grenzelozer’ perspectief. Niet langer vanuit de tweedeling stad en land, land en water, mens en dier, maar veel meer vanuit een ‘landschappelijke’ benadering van civiele techniek en ontwerp. Een benadering waarin het landschap zelf de infrastructuur vormt voor waterberging, waterzuivering, verkoeling, nieuwe natuur, biodiversiteit en waar grenzen veranderen in gradiënten van water, biodiversiteit, verstedelijking en eigendom, waar alle oppervlak habitat is en de mens, zoals gezegd, ook maar een dier is. Een benadering waarin het proces interdisciplinairder is dan ooit en de gebruiker een expert en (werk)plezier een basisingrediënt.