5 vragen aan: NVTL-bureaulid LMNL
Details
5 vragen aan is een rubriek op de NVTL.nl en in nieuwsbrief Het Kanaal. We laten leden aan het woord. Leden die al jaren lid zijn, nieuwe leden, student leden en bureauleden. Wil je ook meedoen of iemand voordragen? Dat kan, want we zijn altijd op zoek naar nieuwe inspirerende verhalen! Stuur een mail.
Wie zijn jullie en wat is jullie achtergrond?
LMNL office [for architecture and landscape] is een samenwerking tussen Erica Chladova en Robert van der Pol. Ondanks onze verschillende achtergronden denken we over veel hetzelfde, bijvoorbeeld ontwerp, materialiteit en huidige ontwikkelingen. Erica groeide op in Los Angeles, tussen het strand en ‘downtown’ in en Robert in een dorp aan de Maas in Noord-Brabant omringd door velden en weilanden. De ouders van Erica waren architecten. Ze hadden altijd een moestuin middenin Hollywood – waar Erica elk weekend een paar uur in werkte. Daar ontwikkelde ze haar fascinatie voor het zelf planten, het groeien en het oogsten. Erica studeerde architectuur aan Cornell Universiteit in New York, en werkte daarna voor Koning Eizenberg Architecture. Na een paar jaar besloot Erica om weer te gaan studeren aan de TU Delft, het was het eerste jaar dat de master Landschapsarchitectuur gegeven werd. Hier ontmoeten Robert en Erica elkaar. Robert heeft daarvoor de bacheloropleiding Architectuur gedaan. Voordat LMNL office werd opgericht werkten wij voor de bureaus LOLA en ZUS. Na 10 jaar in Rotterdam gewoond te hebben, besloten we om de stad te verlaten en in het buitengebied van Oisterwijk te gaan wonen. Direct tegen het Natuurgebied Kampina hebben we een perfecte (ruwe) plek gevonden waar we onze visie op kunnen loslaten.
Wat kenmerkt LMNL?
LMNL (@lmnl_office) werkt aan zowel architectuur als landschapsarchitectuur – wat ons onderscheid van vele andere bureaus. Wij ontwerpen naturalistische landschappen en architectuur met natuurlijke materialen. We werken momenteel voornamelijk aan woonhuizen, waarbij we onderscheidende en minutieus gedetailleerde gebouwen creëren met biobased en damp-open materialen. We gebruiken licht, kleur en materialisatie om zintuiglijke, gezonde en tactiele gebouwen te ontwerpen die gracieus verouderen. Naast architectuur ontwerpen we naturalistische landschappen, groot en klein, die rekening houden met het veranderende klimaat. Wij werken het liefst aan projecten waar we tegelijk de binnen en buitenruimte kunnen ontwerpen, zoals ons Veldhuis project – maar wij ontwerpen ook een paar privé tuinen per jaar voor mensen met een bestaand huis. Onze interesse blijft ook uitgaan naar grootschalige binnenstedelijke masterplannen, maar de tijdslijnen zijn heel anders en het resultaat vak minder controleerbaar. Onze werkwijze berust op het experimenteren met alternatieve bouwmaterialen, technologieën, vorm en logica. We proberen altijd duurzame low-impact strategieën te verzoenen met de specifieke behoeften en beperkingen van elk project. Door verschillen in methodologische en technische aanpak zijn onze resultaten divers. Wij geloven in ontwerpen waarbij de gebouwde vorm en het landschap van elkaar profiteren en op elkaar inspelen. Het landschap is niet ondergeschikt aan de structuur, de structuur is ondergeschikt aan de omgeving. Ons doel is om die interactie tussen architectuur en haar landschap vorm te geven om meer speelse, krachtige en leefbare plekken te creëren met een blik op de toekomst.
Wat zijn volgens jullie de grootste toekomstige uitdagingen voor de landschapsarchitectuur?
In Nederland wordt het omgaan met het dichtgroeien van de stedelijke gebieden een grote uitdaging. We zien de druk op de openbare ruimte toenemen. Hierdoor moeten de openbare ruimtes een stuk hoger van kwaliteit worden. Een andere grote uitdaging is het goed om gaan met de inrichting en transformatie van het buitengebied. Wat wordt de uitwerking van alle nieuwe regelgeving op zowel het landschap als de maatschappij? Deze uitdagingen zullen de komende 50 jaar grote impact hebben op onze omgeving. Bijna elk centimeter van Nederland is ontworpen, dat maakt het uniek. Wij hopen dat Nederland met zijn traditie van landschapsarchitectuur een leidend voorbeeld kan zijn voor landen die met dezelfde veranderingen bezig zijn. Over de hele wereld worden klimaatverandering, grootschalige migraties van mensen en watertekorten steeds problematischer. Om tot een goede reactie op deze vraagstukken te komen, zien we een rol weggelegd voor landschapsarchitectuur. Hoe gaan mensen met verschillende achtergronden en interesses de openbare ruimtes van de toekomst delen, welke plantensoorten en bomen komen te vervallen en welke kunnen worden toegevoegd, hoe kunnen we onze waterproblemen ter plekke oplossen? Deze vragen spelen in ons achterhoofd. In deze discussies hebben landschapsarchitecten volgens ons een toegevoegde waarde, door hun specifieke visie en overzicht op onze bewoonde wereld.
Kunnen jullie een voorbeeld van een project geven hoe LMNL hiermee omgaat?
Naast onze ontwerppraktijk besteden we veel tijd aan het ontwikkelen van een tuin-, ontwerp- en landschapslaboratorium genaamd grond|vorm. We nodigen andere ontwerpers uit om mee samen te werken en ideeën te delen en uit te testen. We willen zodoende in onbruik geraakt landbouwlandschap met monocultuur omzetten in een biodivers en cultureel relevant landschap. We doen dit om de transformatie van (vervallen) agrarische landschappen naar de toekomstige behoeften te onderzoeken. Heb je een idee? Neem contact met ons op! We zien het als een lopende casestudie met een open eind. Hierin werken we graag buiten met onze handen om zelf dingen te maken, zoals: een proefveld voor beplantingsplannen, planten kweken, het omvormen van een paardenweide naar bloemen en kruidenrijk grasland door beheer, bijen houden, een potager van 200m2, etc. Het proces is hierbij belangrijker dan het doel.
Onze oud docent Saskia de Wit maakte in haar ‘5 vragen’ een stimulerende opmerking: “Met de onzekerheid als gevolg van de komst van de nieuwe omgevingswet, door een gebrek aan handvatten bij gemeentes en provincies, en door een gebrek aan een eenduidig vocabulaire over wat landschappelijke kwaliteit behelst, kan de markt het voortouw krijgen in de transities van het landschap. En daarmee kunnen publieke doelen zoals ruimtelijke kwaliteit en klimaatadaptatie van het landschap het onderspit delven. Daarom is het belangrijk dat ontwerpers een rol hebben in het onderzoek van de nieuwe opgaven, en het ruimtelijk verankeren van publieke doelen daarbinnen.”
Als ontwerpers proberen we een weg te vinden in onze zelfgemaakte opgave. Daarnaast blijft onze interesse uitgaan naar het discours over de toekomstige landschappen, zowel stedelijk als landelijk. We merken dat er voor onze landschappen allerlei “regels” gelden die we vaak ervaren als onnodig limiterend, waardoor de creativiteit en progressiviteit van ontwerpers en initiatiefnemers onbedoeld belemmerd worden – met als gevolg een mindere oplossing, verspilling van tijd, energie en geld. Wij pleiten voor meer vrijheid om vooruitstrevend te kunnen zijn – en hopen dat overheden en de nieuwe omgevingswet meer rekening kunnen houden met “the big picture” en ruimte kunnen vinden voor plannen die niet direct binnen de bestaande regels passen, maar in alle aspecten meerwaarde creëren.
De NVTL bestaat dit jaar 100 jaar. Wat is voor jullie DE mijlpaal in de afgelopen 100 jaar landschapsarchitectuur?
De ontwikkeling naar een meer ecologische manier van het aanleggen en functioneren van tuinen en openbare ruimtes zien we als een mijlpaal. De integratie van ecologie en bouw waarbij landschappen met minimale input een hoge impact weten te bewerkstelligen, met een dynamisch en divers resultaat afgestemd op natuurlijke behoeften. In de afgelopen twintig jaar is de focus in het ontwerpen met planten verschoven van een grotendeels cosmetische en decoratieve rol, naar een rol waarin beplanting meer gezien wordt als integraal onderdeel van de discussie over de aanpak van problemen zoals klimaatverandering en hoe het kan bijdragen aan een meer duurzame toekomst. Hoewel ecologische ideeën in landschapsontwerp vaak op grotere schaal zijn toegepast, is de kleinere schaal net zo belangrijk: moderne weilanden, watergevoelig stedenbouwkundig en biodiversiteit bevorderend ontwerp in tuinen, stadsparken, beplanting op, in en rond gebouwen met een hoge dichtheid en diversiteit, dragen weldegelijk bij aan een robuust systeem. Mensen zien nu, verstrekt door de pandemie, de waarde in van hoge kwaliteit landschappen (groot en klein) binnen de stedelijke omgeving. De High Line is daarin een voorbeeldproject – een samengaan van cultuurhistorische waarde, stedenbouw, beplanting, beweging, seizoenen, focus, duidelijke programmering van de buitenruimte en dan uitgevoerd met een echt hoge kwaliteit. Het is een landschap dat een deel van de stad heeft doen ontwaken – daarin erkennen we de problematiek van gentrificatie en vastgoedspeculatie die daaruit voortkwam. We vinden het een geslaagde samenwerking tussen architectuur en landschap, midden in een van de grootste en meest complexe steden ter wereld, die een grote impact wereldwijd heeft gemaakt. Het is een project dat landschapsarchitectuur naar de voorgrond van design gebracht heeft en blijft in het hoofd van veel mensen hangen.